op bespoediging van dit werk werd aangedrongen. Bij het afkondigen van de mobilisatie was in de Grebbestelling bedoelde afwateringsverbetering en kanaalaanleg in een meer of minder vergevorderd stadium; de kazematten waren echter nog slechts voor een zeer klein gedeelte gereed. In de Betuwestelling (linie Ochten-De Spees) was de oude liniedijk geslecht en verkocht, terwijl het verdedigingswerk bij Ochten sedert lang geheel was verdwenen; de opstellingsplaatsen der kazematten waren verkend, doch met den bouw moest nog worden begonnen. In de Maas-Waalstelling was de kazemattenlinie eveneens verkend, doch geen enkele 'kazemat gereed. De troepen, welke bestemd waren voor de verdediging van deze stellingen, stonden dus bij den aanvang van het mobilisatie-tijdperk voor de taak, een vrijwel geheel nieuwe stelling in te richten. Ook hierbij werd op groote moeilijkheden gestuit. Ons leger was op het gebied van stellingbouw absoluut onvoldoende geoefend, omdat hiervoor in vredestijd geen voldoende tijd kon worden uitgetrokken. Dientengevolge miste zelfs het meerendeel van het beroeps- personeel voldoende practische ervaring in het bouwen van stellingen in grooten omvang, hoewel de theoretische kennis aanwezig was. De reserve-officieren, het lagere kader en de dienstplichtigen misten de noodzakelijke kennis en geoefendheid, tenzij zij deze uit hoofde van hun burgerwerkkring, bezaten. Als gevolg hiervan waren de eerste maanden op het gebied van den stellingbouw voor het geheele leger een leerschool; veel werk, dat in den aanvang werd verricht, moest worden afgebroken en opnieuw gemaakt. Daarbij kwam nog, dat in onze lage terreinen omvangrijke grondverplaatsingen veelal noodzakelijk waren, wilde men stellingen verkrijgen, die onder modern artillerievuur ook maar eenigszins voldoende dekking boden. Het maakte inschakelen van mechanische middelen, burgerarbeiders en burgerfirma's noodzakelijk. Dit alles kostte veel tijd en geld. Wanneer men hierbij nu nog in rekening brengt den strengen en langen winter 1939/1940 en de omstandigheid, dat ook de noodige tijd moest worden beschikbaar gesteld voor het verhoogen van de geheel onvoldoende geoefendheid van het gemobiliseerde leger, dan zal het duidelijk zijn, dat ook in dit opzicht de legerleiding voor schier onoverkomelijke moei lijkheden stond. Toch is men er in geslaagd ten opzichte van de drie hierboven genoemde stellingen op 10 Mei in zooverre een bevredigend resultaat te verkrijgen, dat zij in alge- meenen zin geschikt waren daarin een verdediging te voeren. Zij waren geschikt om er in te vechten en eenigszins om daarin te leven. Zij waren echter niet bestand tegen een voort gezette beschieting met projectielen met mijnwerking. Daarvoor zou uitvoering in beton noodig zijn geweest, doch, behoudens de reeds vermelde gietstalen kazematten en stekel varkens, welke inmiddels waren gereed gekomen, waren geen verdedigingswerken in beton uitgevoerd. Gelden tot verderen uitbouw van de stellingen waren reeds in Januari toegestaan; de uitvoering heeft echter moeten wachten tot een beslissing was genomen inzake het te voeren krijgsbeleid, waarbij onder 4 iets nader zal worden stilgestaan. De kosten voor de geheele afwerking van de Grebbestelling, de Betuwestelling, de Waal-Lingestelling (zie hierna) en het Z. front van de Vesting Holland (Vg. H.) werden geschat op 90 a 100 millioen gulden. De door het Stellingbouwbureau hiervoor berekende tijdsduur viel niet mee. Voor de voorbereidende organisatie van den arbeid werd ruim 6 weken a 2 maanden noodig geoordeeld en daarna voor de afwerking van de Grebbe- en Betuwestelling ongeveer 4 a 5 maanden. De moeilijkheid zat deels in de aanschaffing van de stalen schietkasten, deuren e.d. voor de onderkomens enz., welke zoowel uit het binnen- als uit het buitenland 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 33