jons en de artillerie, ter waarde van ongeveer 15 moderne batterijen, die zich Noord van de Linge in het O. front bevonden, werden 10 bataljons en alle artillerie vrijgemaakt. Tenslotte was het in geval van een oorlog met Duitschland mogelijk om één bataljon vrij te maken uit de Positie IJmuiden; de beteekenis van deze positie immers zou dan ge ringer worden. Aan vermindering van de troepen in het Commando Zeeland en in de Stelling van Den Helder kon niet worden gedacht; beiden toch behielden in alle gevallen hun volle beteekenis. Vermindering van de troepen in Zuid-Limburg werd overwogen, maar niet raadzaam geacht. Hier was slechts een minimum aan troepen aanwezig. Tenslotte werden nog vrij gemaakt twee van de drie bataljons, welke aan de Zuidgrens van Noord-Brabant waren opgesteld en aanvankelijk voor de Peel-Raamstelling waren bestemd. Totaal konden dus worden vrijgemaakt 18 bataljons en de waarde van ongeveer 15 moderne batterijen. Hierdoor was men in staat:- a. het Z. front van de Vg.H. te voorzien van een vrij sterke bezetting; b. de Waal-Lingestelling te voorzien van een veiligheidsbezetting, welke tevens het Ille L.K. na terugtocht weer op volledige sterkte zou brengen; c. de bezetting van de Grebbestelling te versterken; d. I L.K. in zijn geheel intact te houden als strategische reserve. Ad 5. Strategische reserve Vooral dit laatste punt werd van bijzonder gewicht geacht. Aan de zekere aanwezigheid van een strategische reserve toch moest doorslaggevende beteekenis worden toegekend. De O.L.Z. achtte het noodzakelijk, dat hiervoor over in hooger verband georganiseerde eenheden werd beschikt. Behalve I L.K. zou de Lt.Div. van deze reserve deel [uitmaken.] Zij zou echter voorloopig in Noord-Brabant verblijven. Geheime orders werden gereed gemaakt voor de verplaatsing naar Zuid-Holland en Noord-Holland. De aanwezigheid van een snél verplaatsbare groote eenheid in het hart des lands werd noodzakelijk geacht, vooral om op te treden tegen valschermtroepen en tegen troepen, die in Noord-Holland zouden landen op de IJsselmeerkust of die over den Afsluitdijk zouden oprukken. Overigens meende men voor de lokale verdediging in het hart des lands te kunnen vol staan met de depöttroepen, voor zoover deze in een voldoende gevorderd stadium van africhting waren. Op al deze en meerdere overwegingen was besloten tot het opstellen van de beschik bare Nederlandsche landstrijdkrachten als op schets Nr. I is aangegeven. 5. De ontwikkeling van den toestand tot den vooravond van 10 MEI. a. De lessen van de overvallen op Noorwegen. Naar aanleiding van de inlichtingen, welke waren verkregen over de wijze, waarop het vliegpark van Oslo op 9 April was overvallen, vond een bespreking plaats tusschen den Minister van Defensie en den O.L.Z. over de maatregelen, welke nader tegen een overval uit de lucht zouden moeten worden genomen. Men meene niet, dat onze vliegvelden onbeschermd waren! Dit was uiteraard niet het geval. Er waren troepen ter bescherming aanwezig en deze hadden dekkingen gemaakt. 24

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 44