groepen op naar den IJssel. Het grootste deel der divisie ging bij Zutphen over de rivier en trok vervolgens over Loenen-Harskamp-Barneveld-Scherpenzeel naar den Grebbeberg. Daar de aanvallen van de Leibstandarte, ingezet tegen de bruggen bij Deventer en Zwolle, ongunstig verliepen, werd dit onderdeel, behoudens een bataljon dat bij Zutphen de rivier was overgestoken, op n Mei teruggenomen en ingezet in Brabant. 307 Div. en de Standarte „Der Führer" zijn bij Westervoort en Doesburg over den IJssel getrokken en over Arnhem opgerukt naar den Grebbeberg. De hoofdstoot van het 18e Duitsche Leger tegen ons land heeft plaats gevonden Zuid van de groote rivieren, door Noord-Brabant. In Maart 1940 kreeg General-Leutnant K. Student opdracht, een voorstel te doen en voorbereidingen te treffen voor den inzet van luchttroepen in Nederland, ter ondersteuning van den aanval van het 18e Leger. Gene ral Student stelde voor een vermeestering van de uit Noord-Brabant naar het hart des lands voerende verbindingsas MoerdijkDordrechtRotterdam. General F. Halder van het Duitsche Hoofdkwartier was toen nog voornemens den hoofdstoot van het 18e Leger in te zetten Noord van'de groote rivieren en verlangde dat Student de luchtlandingen zou uitvoeren te Soesterberg en omgeving. Daar Generaal Halder het plan-Student niet wenschte te aanvaarden, werd de kwestie voorgelegd aan den Führer. Deze besliste, dat de luchtoperatie, zooals zij door General-Leutnant Student werd voorgesteld, zou worden uitgevoerd. Het aanvalsplan van het 18e Leger werd in dien zin omgewerkt, zoodat de hoofdstoot thans ten Zuiden van de groote rivieren zou plaats vinden. De luchtactie moest uitgevoerd worden als een zelfstandige strategische operatie, zoodat Generaal Student niet onder de bevelen werd gesteld van den commandant van het 18e Leger. Ingevolge het plan is door Noord-Brabant opgerukt het XXVIe Legerkorps. De '9e Pantserdivisie, zoo mede de Leibstandarte, die op n Mei naar Brabant werd gedirigeerd, zijn opgerukt naar de brug bij Moerdijk. De S.S. Standarte „Deutschland", die aanvankelijk het legerkorps beveiligde tegen acties uit de richting van Antwerpen, trok over Zuid-Beveland naar Wal cheren; de S.S. Standarte „Germania" nam de beveiliging tegen Antwerpen over. De vier infanteriedivisies trokken over de Maas tusschen Mook en Afferden en rukten op naar het Westen van Brabant. Na de capitulatie is dit legèrkorps ingezet tegen Antwerpen. De luchtoverval tegen het hart des lands werd uitgevoerd door een „Luftlandekorps", bestaande uit de 33ste „Luftlandedivision" (luchtinfanterie), onder bevel van General- Leutnant Graf von Sponeck en de 7de „Fliegerdivision" (valschermjagers), onder bevel van General-Leutnant K. Student. Laatstgenoemde, tevens commandant van het geheele „Luftlandekorps", stond onder bevel van General der Flieger A. Kesselring en had tot opdracht ade vliegvelden Ypenburg, Valkenburg en Ockenburg te veroveren, 's-Gravenhage te bezetten, alsmede de Regeering en de hoogere legerleiding gevangen te nemen; b. het vliegveld Waalhaven te veroveren en de Maasbruggen bij Rotterdam, de bruggen bij DordrechtZwijndrecht en die bij Moerdijk onbeschadigd in handen te nemen; c. zich onder de bevelen te-steil fen van den legerkorpscommandant, zoodra het verband met de door Brabant oprukkende troepen was tot stand gekomen. Ingevolge deze opdracht, heeft Generaal Student op 14 Mei te Rijsoord het commando overgegeven aan General-Leutnant R. F. K. Schmidt, commandant van het XXXIXe Pantser korps, die met zijn staf alsnog ter beschikking was gekomen. 35

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 55