Het was met grooten tegenzin dat de O.L.Z. deze af deelingen aan hun oorspronkelijke
bestemming onttrok; hij achtte het evenwel vóór alles noodig om den toestand in het hart
des lands meester te worden.
De oorlog werd over het geheele front Zuid van de Waal ingezet met verrassende
overvallen op alle bruggen over de Maas, het Maas-Waalkanaal en de Waal bij Nijmegen,
waarbij de Duitschers in nagenoeg alle gevallen in strijd met het oorlogsrecht handelden.
Dank zij de paraatheid en de bijna overal getoonde koelbloedige en dappere houding der
Nederlandsche detachementen, gelukte de overrompeling slechts op enkele punten.
In Zuid-Limburg werden onze troepen, welke aldaar min of meer geïsoleerd waren
opgesteld, reeds in den morgen van dezen eersten oorlogsdag door den vijand, die verre
overmachtig was, overmeesterd. Echter niet, dan na vóórdien de hun in de eerste plaats
opgelegde taak, nl. het tot springen brengen van de drie groote Maasbruggen bij Maas
tricht, ten uitvoer te hebben gebracht. Mogelijk heeft het hier binnengedrongen Duitsche 6e
Leger, dat tegen de geallieerde legers in België en Noord-Frankrijk moest optreden, in het
bijzonder de daarbij ingedeelde pantserdivisies, als gevolg van de vernieling dezer bruggen,
een aanzienlijk oponthoud ondervonden.
In den loop van den dag werd op verschillende punten de Maaslinie geforceerd, waarna
de vijandelijke troepen nadat reeds een pantsertrein, gevolgd door een goederentrein,
waarin een Duitsch bataljon infanterie, tot in den rug der stelling bij Mill was doorgedrongen
tegen de Peel-Raamstelling oprukten en deze op enkele plaatsen aanvielen. In den
laten avond van 10 Mei besloot de commandant der Peeldivisie, na bekomen machtiging
van den O.L.Z., zijn troepen uit de stelling terug te nemen om achter de Zuid-Willems
vaart opnieuw weerstand te bieden. Ill L.K. en de Lt. Div. trokken inmiddels, overeen
komstig de nieuw ontvangen bevelen, achter de groote rivieren terug.
Noord van de Waal overschreden de Duitschers in breed front onze Oostelijke grens
tusschen den Rijn en Enschede en trokken, voornamelijk tusschen Westervoort en
Zutphen, tegen den IJssel op. Deze rivier werd bij Westervoort reeds in den voormiddag
en bij Zutphen te ongeveer 15.00 overschreden. De voorhoeden van de over Westervoort
in Westelijke richting oprukkende Duitsche troepen verschenen reeds in den avond van
dezen dag tegenover de voorposten van de Grebbestelling, West van Wageningen.
Intusschen kwam ook in de Noordelijke provinciën de aanval met kracht en groote
snelheid los, waarbij het ijle scherm der grenstroepen op verscheidene plaatsen werd
doorbroken. Daar de terugtochtswegen bedreigd werden, gaf de Territoriale-bevelhebber
in Friesland te ongeveer 10.30 het bevel voor den terugtocht.
Terwijl aldus langs de Oostgrens onze troepen in hevige gevechten waren gewikkeld,
vonden in het hart des lands vijandelijke luchtlandingen op groote schaal plaats, waarbij
de vijand, dank zij het verrassende karakter van den overval, aanvankelijk overal in het voor
deel was. Valschermjagers werden in grooten getale afgeworpen op en nabij de vliegvelden
Ypenburg, Ockenburg en Valkenburg, spoedig gevolgd door landingen van luchtinfanterie,
een en ander met het kennelijk doel, zich van 's-Gravenhage als regeeringscentrum meester
te maken. Nagenoeg tegelijkertijd werden Rotterdam met het vliegveld Waalhaven, alsmede
de meer Zuidelijk gelegen bruggen over de groote rivieren bij Zwijndrecht en Moerdijk
met parachutisten aangegrepen. Bij deze luchtlandingsplaatsen ontsponnen zich verwoede
gevechten. Wel slaagde de vijand er aanvankelijk in de vliegvelden te veroveren, doch door
spoedig ingezette tegenacties van onze in het hart des lands gelegerde troepen, werd hij
37