in den loop van den dag weer van de meeste vliegvelden verdreven. Waalhaven, alsmede de groote bruggen, bleven echter vast in 's vijands handen. Ofschoon hij Rotterdam ten Zuiden van de Maas had kunnen veroveren, gelukte het hem niet in het overige deel der stad door te dringen slechts een klein bruggenhoofd had hij op den Noordelijken rivieroever kunnen vormen. De balans van den eersten oorlogsdag opmakende, bleek duidelijk, dat het initiatief geheel aan 's vijands zijde was; dit viel trouwens, als gevolg van de door ons destijds gevoerde neutraliteitspolitiek, welke immers een afwachten en een, althans aanvankelijk, defensieve strategie moest inhouden, niet te verbazen. De vijandelijke actie tegen het hart des lands had den O.L.Z. gedwongen, zooals reeds in den aanvang is opgemerkt, de geheele strategische reserve (I L.K. en de Lt. Div.) in te zetten en bovendien nog troepen aan de Grebbestelling en het O. front van de Vesting Holland te onttrekken, hetgeen zich in de volgende dagen bitter moest wreken. Toch was men op het Algemeen Hoofdkwartier niet ontevreden. De bedreiging van 's-Gravenhage was afgewend en de Nederlandsche troepen, zoo plotseling en ruw in den oorlog gestort, hadden zich goed gehouden. Voorts had de onderneming den vijand zware offers gekost, vooral aan vliegtuigen en voor hem kostbare luchtlandingstroepen. Tegen de bedreigde as MoerdijkRotterdam hoopte men den volgenden dag op succes. De Engelschen zouden in den nacht van io/ii Mei nl. Waalhaven bombardeeren en de Fransche generalissimus, Generaal Gamelin, zegde den O.L.Z. persoonlijk telefonisch in den zelfden nacht toe, Fransche vechtwagens te zullen inzetten ter herneming van de Moer dij kbrug. Fransche troepen rukten met groote snelheid op naar het Noorden en de eerste gemechaniseerde afdeelingen waren reeds in het Zuiden van ons land aangekomen. ii Mei. Het teruggaan van de Peeldivisie verliep minder goed, dan men zich had voorgesteld; het gelukte niet aan de Zuid-Willemsvaart weerstand van eenige beteekenis te bieden en achtervolgd door den snel oprukkenden tegenstander kreeg de terugtocht weldra een zeer onordelijk verloop; ook de Fransche troepen werden spoedig gedwongen terug te trekken. Ten Noorden van de Waal zette de vijand op n Mei zijn opmarsch in Westelijke rich ting voort. Onze voorposten bij de Grebbeberg werden opgeruimd, waarna de Duitschers onmiddellijk contact opnamen met de hoofdweerstandsstrook van de IVe Div. Voor het overige front van de Grebbestelling en de Zuidelijk daarvan gelegen Betuwestelling had slechts geringe patrouille-actie plaats. De Noordelijke provinciën waren geheel door onze troepen ontruimd, terwijl in den namiddag de Duitschers reeds vóór de Wonsstelling, welke den Afsluitdijk afsloot, ver schenen. In het hart des lands gingen op den tweeden oorlogsdag de gevechten door, waarbij de luchtlandingstroepen over het algemeen steeds meer in het defensief werden gedrongen. Naar Waalhaven werden echter steeds nieuwe Duitsche reserves door de lucht aangevoerd, die echter hoofdzakelijk in Zuidelijke richting werden ingezet. Hier toch dreigde den vijand gevaar van de Lt.Div., welke van C.Vg.H. de opdracht had gekregen over de Noord te trekken en zich van Waalhaven meester te maken. Helaas mislukte de overtocht over de Noord, waarna C.Vg.H. een nieuw bevel gaf, nl. om, onder vasthouden van den Ooste- 38

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 58