terugtocht van het Veldleger naar het O. front van de Vg.H. te geven. Bij het invallen der duisternis ontruimden de troepen van het Veldleger hun stellingen in de Grebbestelling, de Betuwestelling en de Waal-Lingestelling, om in Westelijke richting terug te trekken. Bij Kornwerderzand, waar de Duitschers na een hevige artilleriebeschieting tegen den avond een infanterie-aanval op onze stellingen deden, verliepen de gevechten beter; de aanval werd met groote verliezen resoluut afgeslagen. In het hart des lands was overeenkomstig de reeds den vorigen dag gegeven bevelen door het gros van I L.K. het pantserafweerfront ingenomen; de hiervoren bedoelde aanval in Rotterdam, ter herovering van het bruggenhoofd op den Noordelijken Maasoever, werd nog op 13 Mei door een af deeling mariniers uitgevoerd, doch leidde niet tot volledig succes. Op het Eiland van Dordrecht werden onze troepen, na hevige luchtaanvallen, door vijandelijke pantserwagens volkomen uiteengeslagen, zoodat dit gebied geheel in 's vijands handen viel en de opmarschweg naar Rotterdam vrij was. Men zag bij het A.H.K. den toestand in den avond van 13 Mei uiteraard somber in, vooral, omdat nog moest worden afgewacht of en in hoeverre de terugtocht van het Veldleger zou slagen. Een lichtpunt was, dat meer dan 500 vijandelijke vliegtuigen met zekerheid bleken te zijn vernield. 14 Mei. Aldus was de toestand bij het aanbreken van den laatsten oorlogsdag. De terugtocht van het Veldleger is zonder veel verliezen uitgevoerd; de gevechtskracht was echter danig verminderd. Kornwerderzand hield, niettegenstaande artilleriebeschietingen en bombardementen met bommen van zwaar kaliber, moedig stand. In het hart des lands was de toestand verder geklaard, de stad 's-Gravenhage kon als veilig worden beschouwd, de vliegvelden Noord van den Nieuwen Waterweg waren stevig in eigen handen en het veilig verkeer op de groote wegen was afdoende verzekerd. Eventueel konden hier thans troepen, ter sterkte van een divisie, ruim voorzien van artillerie, voor gebruik elders worden vrijgemaakt. Tegenover deze niet ongunstige toestand stond echter, dat het Eiland van Dordrecht geheel in Duitsche handen was. Ook had het vertrek van H.M. de Koningin en de Regee ring, hetwelk op den i4den Mei door de radio werd bekend gemaakt, onze troepen zeer geschokt. Zoo was de situatie, toen Rotterdam, welke stad, zooals reeds vermeld, door den O.L.Z. als het sleutelpunt onzer verdediging werd beschouwd, kort na den middag van de lucht uit meedoogenloos werd gebombardeerd en zijn poorten voor den vijand moest openen. Na ontvangst, te ongeveer 15.00, van het bericht van de overgave en het bombardement van deze belangrijke stad, stond de O.L.Z. voor het nemen van een zeer gewichtige beslis sing, nl. die van al of niet doorvechten. Dit bombardement accentueerde nog eens duide lijk welke beproevingen het Nederlandsche volk, in het bijzonder dat in de groote steden, stonden te wachten, indien tot doorvechten werd besloten. Hier kwam nog bij, dat juist het bericht werd ontvangen, dat nabij het werk „Griftestein" tusschen de stad Utrecht en de Bilt een Duitsch parlementair was verschenen, die een gesloten couvert had over handigd, waarop binnen twee uren antwoord werd verzocht. De ter plaatse aanwezige verantwoordelijke commandant had geweigerd de enveloppe te openen en had haar, 42

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 62