f. Het 3e en het 6e Grensbataljon (3 G.B. en 6 G.B.) aan de Zuidgrens in en nabij Bergen
op Zoom, Roosendaal en Breda.
g. Het Grensbataljon Jagers (G.B.J.) in de omgeving van Tilburg.
De onder a, b, c en d genoemde troepen souden Noord-Brabant bij een aanval uit het
Oosten verlaten. 3 G.B. en 6 G.B. souden ter beschikking komen van C.Vg.H. De in
Noord-Brabant achterblijvende eenheden kwamen alle onder bevel van den commandant
van de Peeldivisie (C.-Peeldivisie), die, ingevolge de hem verstrekte instructie, na het
vertrek van III L.K. wederom, sooals vóór 2 November 1939, sou optreden als T.-B.N.Br.
In den vervolge sal dese autoriteit gemakshalve worden aangeduid als C.-Peeldivisie.
Hij trad op als commandant van de Peel-Raamstelling en van haar strategische voorposten
opstelling, de Maaslinie.
2. De Maaslinie en de Peel-Raamstelling.
Tegen een aanval uit Oostelijke richting werd beschikt over twee ingerichte verdedi
gingslijnen t.w.:
a. De Maaslinie, die in het Noorden werd verlengd door de linie van het Maas-Waal
kanaal.
b. De Peel-Raamstelling, die sich van de Belgische grens ten Zuidwesten van Weert
uitstrekte over Weert, Nederweert, Meyel en Griendtsveen en vandaar Oostelijk
van Deurne, Bakel, Gemert, Boekei, Volkel en Zeeland naar Grave aan de Maas.
Ad a. De Maaslinie.
Nadat de Duitsche herbewapening een feit was geworden en de mogelijkheid van een
Europeeschen oorlog dientengevolge was toegenomen, besloot de Nederlandsche Regee
ring in 1935 maatregelen te treffen om de mobilisatie en concentratie van het leger te bevei
ligen tegen een strategische overval.
Deze beveiliging, aanvankelijk zeer summier, werd naarmate de motorisatie en mechani
seering van de buitenlandsche legers voortschreden en de mogelijkheid van een snel, over
rompelend, optreden daardoor toenam, zoodanig uitgebreid, dat zoo dicht mogelijk bij
de grenzen een doorloopende weerstandslijn werd gevormd. De Maas en het aansluitende
Maas-Waalkanaal waren voor het landsgedeelte Zuid van de Waal de aangewezen eerste
weerstandslij n.
Na de voltooiing van de mobilisatie en de concentratie in den zomer van 1939, had de
bedoelde weerstandslijn haar aanvankelijke taak volbracht. Niettemin besloot de Neder
landsche legerleiding haar te handhaven. Voor wat de Maasverdediging betreft, wilde
de legerleiding daarmede aantoonen, dat zij den tegenstand tegen een oprukken door
Nederland aan de grens wenschte te beginnen. De bezetting had als taak de grensover
schrijding vast te stellen en te melden door middel van aan de grens geplaatste grens
wachten; 's vijands opmarsch Oost van de Maas te vertragen door het aanbrengen van
versperringen en het uitvoeren van vernielingen; voorts te voorkomen, dat de bestaande
vaste en drijvende overgangsmiddelen over de Maas onbeschadigd in 's-vijands handen
zouden vallen en tenslotte in de Maasstelling een hardnekkige verdediging te voeren,
door op ieder overgangspunt zoo lang mogelijk weerstand te bieden.
Gelet op de geringe sterkte der aanwezige troepen, rekende het A.H.K. hierdoor een
46