In den loop van den middag van n Mei, toen de hierboven vermelde terugtocht naar
het Wilhelminakanaal nog nauwelijks een aanvang had genomen, gelastte C.-Peeldivisie
ingevolge de afspraak met den Franschen divisiecommandant de terugname van de
troepen ten Noorden van het snijpunt WilhelminakanaalZuid-Willemsvaart naar de lijn
Tilburg's-Hertogenbosch, doch tot een bezetting van deze lijn is het eveneens niet meer
gekomen.
Door het opdringen en doorstooten der Duitsche troepen, waarbij dan nog de voort
gaande demoralisatie van de eigen troepen kwam, kreeg de terugtocht meer en meer een
onordelijk verloop. Duitsche aanvallen van duikbommenwerpers op de overvolle wegen
deden de verwarring nog toenemen; op verschillende plaatsen hadden de commandanten
hun troepen niet meer in de hand en ontaardde de terugtocht in een ware vlucht.
Te 's-Hertogenbosch, waar de laatste Nederlandsche militairen in den vroegen ochtend
van 12 Mei vertrokken, verschenen enkele Duitsche militairen nog denzelfden dag.
Duitsche gemotoriseerde afdeelingen trokken op dezen dag door Tilburg. De T.B.N.Br,
(voormalig C.-Peeldivisie en C.-Peel-Raamstelling) werd in den vroegen morgen van den
i2en Mei, toen hij zich van Breda naar Tilburg begaf, nabij Loon op Zand door de voorste
Duitsche afdeelingen verrast, welke behoorden tot de 9e Pantserdivisie. Kort daarna
viel aan deze troepen de brug over het Wilhelminakanaal, bi; Dongen, onbeschadigd in
handen. In den loop van den dag (12 Mei) zijn deze troepen in Noordwestelijke richting
verder getrokken en kregen in den namiddag contact met de valschermjagers, die in
den vroegen morgen van den eersten oorlogsdag bij de Moerdijkbruggen waren geland.
De Peel divisie zette de volgende dagen in opgelosten toestand den terugtocht naar het
Westen voort. Eenige onderdeelen, wier terugtocht afgesneden was, of die door de Duitsche
troepen werden achterhaald, zijn op verschillende plaatsen in Noord-Brabant krijgsge
vangen gemaakt; andere onderdeelen konden nog tijdig ontwijken, hetzij over de groote
rivieren naar de Vg.H. (o.a. III-14 R.I. en II-29 R.I.), hetzij, deels over Zuid-Beveland,
deels over Antwerpen en Zeeuwsch-Vlaanderen, naar Zeeland.
Voor de verdere lotgevallen der in Zeeland aangekomen troepen, die geen gevechts-
waarde meer hadden, hergegroepeerd en herbewapend moesten worden, wordt ver
wezen naar hoofdstuk VI.
Ook de in Noord-Brabant aangekomen Fransche troepen waren niet meer in staat de
oprukkende Duitsche troepen tegen te houden en den toestand in gunstigen zin te wijzigen.
C. HET OPTREDEN VAN DE FRANSCHE TROEPEN IN NOORD-BRABANT.
Aangezien dezerzijds nog niet wordt beschikt over de volledige gegevens o.a. van
Fransche zijde betreffende de operatiën der Fransche troepen in ons land, kan, uit de
gevechtsberichten en verslagen van Nederlandsche troepencommandanten, nog slechts
een beknopt en fragmentarisch overzicht dezer krijgsverrichtingen worden verkregen,
dat voor aanvulling en verbetering vatbaar zal zijn.
Zooals in hoofdstuk I is vermeld, was met de Engelsche, Fransche en Belgische Regee
ringen geen enkele overeenkomst gemaakt ten aanzien van een gemeenschappelijk optreden,
doch was het wel aan onzen inlichtingsdienst met voldoende zekerheid gebleken, welke
steun eventueel van Fransche zijde door ons mocht worden verwacht. Op 10 Mei deelde
63