den avond van dien dag o.m. de omgeving van Zundert (Achtmaal). Ook over den kunst weg RucphenSchijf trokken in den nacht van 13/14 MeiDuitsche gemotoriseerde colonnes in de richting van Antwerpen. Roosendaal werd in den loop van 13 Mei door de Franschen ontruimd doch eerst in den namiddag van den volgenden dag door de Duitsche troepen bezet. Een groot gedeelte van het naar Breda gedirigeerde verkenningsdetachement, deel uitmakende van het 6e Regiment Kurassiers, werd hier tijdens zijn terugtocht door Duitsche vechtwagens afge sneden en gevangen genomen. Het gros van het 6e Regiment Kurassiers bereikte op 13 Mei 22.00, bij Poppel, Belgisch grondgebied, na op 12 en 13 Mei gevechten te hebben geleverd met Duitsche vechtwagens bij Hooge en Lage Mierde. Fransche gemotoriseerde en Nederlandsche troepen lagen op 13 Mei nog bij Bergen op Zoom en Huybergen in stelling. Deze onderdeelen trokken, evenals de Fransche troepen te Hoogerheide, in den nacht van 13/14 Mei in de richting van Ossendrecht terug. Fransche troepen, waarbij eenige pantserwagens, ter sterkte van ongeveer 100 man, die op 14 Mei te Bergen op Zoom den vijand nog enkele uren ophielden, konden, doordat de Duitschers Huybergen en Hoogerheide reeds hadden bereikt, niet meer ontsnappen. In den avond van dien dag trokken Duitsche patrouilles van verschillende zijden Bergen op Zoom binnen. De Bathstelling lag nu in voorste lijn en werd nog dienzelfden dag, 14 Mei, door de Duitsche troepen S.S. Standarte „Deutschland" aangevallen. D. DE TERRITORIALE VERDEDIGING VAN OVERIJSSEL EN DE KRIJGSVERRICHTINGEN IN DE IJSSELLINIE. Het gebied, waar de Territoriale-bevelhebber in Overijssel (T.B.O.) de verdediging had te voeren, werd, in groote lijnen, in het Zuiden begrensd door het Pannerdensch Kanaal en in het Noorden door de lijn ZwartsluisGramsbergen. Aangezien dit gebied als voorterrein van de Grebbestelling moest worden beschouwd, ressorteerde deze autoriteit sinds 2 Sep tember 1939 rechtstreeks onder den C.V. De verdediging beoogde 's vijands opmarsch te vertragen en inlichtingen te verkrijgen omtrent sterkte en richting van dien opmarsch. De T.B.O. beschikte hiertoe over 35 R.I., 43 R,I. (min III), een vijftal grensbataljons, nl. 22, 19, 16, 5 en 9 G.B., benevens eenige kleinere eenheden waaronder een compagnie pioniers en eenige groepen politietroepen. Uit deze strijdkrachten werden een drietal échelons gevormd, elk met een eigen taak, namelijk een waarschuwend, een vertragend en een weerstandbiedend échelon. Het waar schuwen en vertragen was opgedragen aan de grens bataljons, opgesteld beoosten den IJssel, terwijl de weerstand door 35 R.I. en 43 R.I. (min III) aan den IJssel zou worden geboden. Het ie échelon bestond uit acht grenscompagnieën, opgelost in een aantal grenswacht detachementen, elk sterk ongeveer twee groepen infanterie. De grenswacht detachementen, elk bestaande uit een kern en een grenswacht, waren opgesteld aan de toegangswegen langs de 200 km lange grens en hadden tot taak het vaststellen en melden van moed willige grensoverschrijding. Ten behoeve van de melding waren bovendien langs onze Oostgrens, in en buiten het gebied van den T.B.O., een aantal automatische radiozenders geplaatst, die bij inwerkingstelling codeberichten1) uitzonden, welke weer door automatische 66 De uitgezonden codes waren „Storm uit het Noorden" of „Storm uit het Zuiden", naar gelang de grensoverschrijding ten Noorden of ten Zuiden van den Rijn plaats greep.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 86