en werd het fort Westervoort genomen 9.15), waarna in de richting Arnhem werd opgerukt. Bij Doesburg werd de IJssel te i 7.00 overschreden, nadat in een uur tijd met steun van duikbommenwerpers en artillerie de kazematten tot zwijgen waren gebracht. Bij Zutphen, tot welke plaats reeds in den vroegen morgen een pantsertrein was door gereden, verschenen de Duitschers, jo.m. behoorende tot de Leibstandarte S.S. „Adolf Hitier", omstreeks 7.00 aan den IJssel. Ook hier werden de kazematten door vliegtuigen aangevallen en heftig door de vijandelijke artillerie beschoten. De kazematbezettingen hielden echter moedig stand en verschillende pogingen van den vijand, om met rubber booten 'de frivier over te] steken, werden bloedig afgeslagen. Aangezien [de verdedigers niet over artillerie beschikten, kon het vijandelijke artillerievuur, dat omstreeks 14.00 voornamelijk op het op den West-oever gelegen huizencomplex „De Hoven" werd gelegd, niet worden beantwoord. Eerst na 15.00, toen de tegenover Zutphen gelegen kazematten buiten gevecht waren gesteld, kon de vijand ongestoord den overtocht bewerkstelligen. Nagenoeg geheel 227 Div. is hier de rivier overgetrokken. Nu de ijle cordonstelling op drie plaatsen was doorbroken, werden in sommige tusschen- gelegen gedeelten de kazematten in den rug aangevallen, waar ze niet door automatische wapenen werden gedekt. Om verder oprollen door den vijand te voorkomen, trokken nu de overige troepen van Groep IJssel-Zuid in Westelijke richting terug. Zooals op meer plaatsen het geval is geweest, heeft helaas ook hier bij onze troepen wel wat te veel de neiging voorgezeten om terug te trekken, indien een stellinggedeelte op één punt was doorbroken. In het vak Groep IJssel-Noord heeft alleen bij Deventer een overgangspoging plaats gevonden in den avond van 10 Mei, waar het aan een Duitsche afdeeling, ter sterkte van 30 man, gelukte de overzijde te bereiken en enkele kazematten buiten gevecht te stellen. De aanval werd hier niet verder voortgezet, daar te Zutphen inmiddels een overgang was geforceerd. De eenige op den Oostelijken oever van de IJssellinie geplaatste compagnie, welke was opgesteld aan den Oostrand van Zwolle, werd in den middag van 10 Mei door de Duitschers verdreven, waarna die stad te 15.00 werd bezet. Overigens is in het vak van Groep IJssel-Noord nergens hevig gevochten. Op last van den C.V. werden deze troepen op 11 Mei teruggenomen en in Amersfoort verzameld. E. DE TERRITORIALE VERDEDIGING VAN DE NOORDELIJKE PROVINCIËN. In het gebied van de Noordelijke provinciën, benoorden de lijn ZwartsluisGramsbergen, werd het bevel gevoerd door den Territoriale-bevelhebber in Friesland enz. (T.B.F.), die rechtstreeks onder den O.L.Z. was gesteld. Alleen een bruggenhoofdstelling aan den kop van den Afsluitdijk, de zoogenaamde Wonsstelling, ressorteerde onder den Comman dant der Stelling van Den Helder (C.Stg.Hd.). Aan den T.B.F. was opgedragen bij een aanval van overmachtige Duitsche strijd krachten zooveel mogelijk vertragend terug te gaan in een richting, welke, in verband met de tactische omstandigheden, alsdan de meest gewenschte was. Echter moest er naar worden gestreefd om den vijand zoo lang mogelijk den toegang tot den Afsluitdijk te ontzeggen. Voor deze taak beschikte de T.B.F. bij het uitbreken van den oorlog over vijf bataljons, zonder artillerie, alsmede eenige kleinere eenheden. Deze waren 69

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 89