te dekken en gaat daarna eveneens achter de Wonsstelling terug". Door den C.-Groep Assen, in wiens vak intusschen ook de Hoogeveensche Vaart was overschreden, is echter het bevel voor den terugtocht reeds n.oo uitgegeven. Door de slechte verbindingen bereikten de desbetreffende bevelen ook thans vele onderdeelen niet, zoodat zelfs 's avonds hier en daar nog enkele afdeelingen, welke niet rechtstreeks waren aangevallen, hare opstel lingen bezet hielden. Deels per rijwiel, deels in gevorderde auto's, passeerden de eerste troepen in den laten namiddag van 10 Mei de Wonsstelling. Eenige onderdeelen met zware infanteriewapenen werden bij de verdediging van deze stelling ingeschakeld, doch het grootste deel werd via den Afsluitdijk naar de Stelling van Den Helder (Stg.Hd.) doorge zonden. Daar werden de troepen van den T.B.F. onder den C.Stg.Hd. geplaatst en inge deeld bij de bezetting van het landfront dezer stelling, alsmede voor het afsluiten van den toegang tot Noord-Holland over den Afsluitdijk. Terwijl de laatste afdeelingen uit de Noordelijke provinciën in den namiddag van n Mei door de Wonsstelling heentrokken, werden door Duitsche troepen reeds de eerste verken ningen tegen deze stelling verricht. De sterkte der bezetting van de Wonsstelling bedroeg, na aanvulling met troepen van den T.B.F., ongeveer twee bataljons, zonder artillerie. Zij was verdeeld over drie vakken, nl. Makkum, Wons en Zurich. De verdedigingswerken bestonden slechts uit kazematten van hout en aarde en inderhaast opgeworpen veldversterkingen (zie schets INr. IV A). In den morgen van 12 Mei werden de opstellingen herhaaldelijk door vliegtuigen aange vallen, terwijl op verschillende punten de vijand krachtdadige verkenningen verrichtte. Een in den namiddag van laatstgenoemden dag op de stelling afgegeven artillerievuur, kon, door het volkomen ontbreken van artillerie aan de zij de van de verdedigers, niet worden beantwoord. Tegen het vijandelijk artillerievuur bleek het moreel van een groot deel der bezetting niet bestand te zijn. Toen de Duitschers uit Noordelijke richting met zwakke krachten een aanval inzetten, stortte de verdediging, mede door gebrek aan krachtige leiding op verschillende punten, spoedig in elkaar. De terugtocht ontaardde bij een groot gedeelte der bezetting in een ware vlucht. Hiermede had de vijand de Noordelijke provinciën thans geheel in handen. De opmarsch over den Afsluitdijk werd hem echter nog ontzegd door het Detachement Kornwerderzand. De verdedigingswerken te Kornwerderzand, waarvan dit detachement ter sterkte van 250 man de bezetting vormde, bestonden uit een aantal gewapend-beton- kazematten van moderne constructie, [voorzien van zware mitrailleurs en kanonnen van 5 cm. Hiermede kon niet alleen een krachtig vuur worden gelegd vóór en op de dubbele aspergeversperring op den Afsluitdijk, doch bij den bouw der verdedigingswerken was er tevens rekening mede gehouden, dat ook naar andere zijden vuur kon worden uitgebracht en de kazematten elkander met vuur konden steunen. Een tweetal kazematten vormde meer bepaaldelijk de rugdekking en bestreek den Afsluitdijk in Westelijke richting. Reeds in den morgen van 12 Mei hadden de verdedigingswerken vliegeraanvallen met brandbommen en boordwapenen te doorstaan, zonder dat evenwel veel schade werd aangericht. In den middag trok de vluchtende bezetting van de Wonsstelling welke voor een deel ook via Makkum in booten naar Noord-Holland overstak over Korn werderzand, werd aldaar door den commandant van Kornwerderzand eenigszins gereorganiseerd en doorgezonden naar Noord-Holland. Een door het detachement Kornwerderzand gevreesde achtervolging door Duitsche troepen bleef echter uit. 72

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 92