Lt.Div, (onder bevel van C.- Ill L.K.); Peeldivisie (onder bevel van C.- Ill L.K.); Luchtverdedigingskring UtrechtSoesterberg. Op 10 Mei, bij het uitbreken van den oorlog, kwam bovendien het O. front van de Vg.H. onder bevel van den C.V. Aan de organisatie en de uitrusting van het V.Lr. kleefden vele gebreken. Zoo valt b.v. reeds dadelijk op het volslagen ontbreken van vechtwagens en gepantserde eenheden, de zeer onvoldoende luchtmacht en de veel te geringe artilleriekracht der groote eenheden, waardoor het V.Lr. alleen al voor eiken aanval in grooten stijl ongeschikt was. Ook moet worden gewezen op het groote verschil in organisatie van de divisies en brigades. De Brig8. A en B bestonden slechts uit twee regimenten infanterie en één regiment artillerie van twee Afdeelingen (Afd11.) 7 veld, aangevuld, voor wat Brig. A. betreft, met één Afd. 12 l.st. en onvoldoende geëncadreerde staven. Niet alleen dat de materieele uitrusting van de brigades zeer armoedig was, doch ook de omstandigheid, dat ze waren samengesteld uit zoogenaamde „hooggenummerde" regimenten (reserve regimenten zonder vredeskernen), bestaande uit personeel van de oudste lichtingen, vormde ze tot eenheden van een veel mindere gevechtskracht dan de divisies. En toch dwongen de omstandigheden de legerleiding er toe, de brigades op nage noeg denzelfden voet als de divisies in voorste lijn, als volwaardige troepen, te gebruiken, ja, zooals we nader zullen zien, zelfs onderdeel en van de Brig. B. aan te wijzen voor een tegenaanval op den Grebbeberg. b. Taak. Het V.Lr. had na voltooide mobilisatie een neutraliteitsopstelling ingenomen, waarbij uiteraard het meest rekening was gehouden met een aanval van onzen, van oudsher, zeer agressieven Oostelijken buurman, zoodat de voornaamste defensieve kracht naar die zij de was gericht. Zooals reeds in de destijds voornaamste doelstelling van ons leger, „het hand haven van onze neutraliteit", ligt opgesloten, moest ons leger zich verdedigend gedragen; het moest immers afwachten of onze neutraliteit geschonden zou worden, om in dat geval tegen den aanrander op te treden.'Dit optreden zou defensief geschieden in een door het V.Lr. ingerichte stelling, die het hart des lands afsloot. Een offensieve handhaving van onze neutraliteit kon niet in aanmerking komen, daar ons V.Lr. daarvoor in geenen deele was berekend; offensieve strijdkrachten, zetelende in gemechaniseerde strijdmiddelen, als vecht- en pantserwagens en in een sterke lucht macht, ontbraken öf geheel öf grootendeels, terwijl de geoefendheid voor een dergelijke taak niet groot genoeg was. Noodgedwongen moest dus wel een stelling worden ingericht, met alle nadeelen daaraan verbonden. De aanvankelijke taak van het V.Lr. in het geval Oost1), waarop de concentratie van het geheele leger was gebaseerd, bestond in het verdedigen van het hart des lands in de 76 x) In geval Zuid of West, indien ons land uit het Zuiden of Westen zou worden aangevallen, zou het V.Lr. volgens bevelen van den O.L.Z. worden verplaatst. Een en ander was bij het A.H.K. voor bereid en wordt hier verder niet besproken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 96