betonnen kazematten, de zoogenaamde „stekelvarkens" en de gietstalen kazematten.
De eerstgenoemden, voorzien van schietgaten, waardoor vuur in drie richtingen mogelijk
was, boden opstelling voor één lichten mitrailleur met bediening; door hun afmetingen
en drie groote schietgaten waren zij zeer kwetsbaar. De gietstalen kazematten, waarin één
Zware mitrailleur was
opgesteld, boden daaren
tegen slechts kleine doelen
aan den vijand (zie voor
een beschrijving dezer
kazematten ook blz. 47).
Doch alleen voor een
deel der automatische
wapenen waren kazemat
ten beschikbaar, de meeste
moesten worden opgesteld
in gronddekkingen. Ook
alle andere gevechtsop
stellingen voor geweer-
schutters, voor de artil
lerie, afwachtingsdekkin-
gen enz. waren slechts in
grond en hout uitgevoerd.
Hindernissen in den
vorm jvan tankgrachten,
prikkeldraadversperringen, mijnenvelden e.d. verhoogden de verdedigende kracht der
stelling, welke tevens werd opgevoerd door inundatiën. Deze kondén echter niet voor
het geheele front worden gesteld, b.v. niet vóór den Grebbeberg, zooals nader zal
blijken, het voornaamste aanvalsfront van den vijand. Waar vóór de stelling geen
inundatie werd gesteld, dan wel de inundatie onvoldoende breed was, werd zij door
weerstandbiedende voorposten gedekt (zie schets Nr. V.).
Het lag in het voornemen van de legerleiding de verdedigingskracht van de stellingen
tusschen Maas en IJsselmeer nog aanmerkelijk op te voeren, door den aanleg van meer
granaatvrije gevechtsopstellingen en afwachtingsdekkingen, het verbeteren van de dekking
tegen vliegeraanvallen enz. Helaas werd ons hiervoor de tijd niet gelaten.
Wat zoo tallooze malen en op zoo verschillend militair terrein was gebleken, bleek ook
hier weer: hetgeen in vredestijd is verzuimd, kan met meer in korten tijd worden ingehaald.
Vanzelfsprekend was de stelling op dat deel, dat het meest voor een aanval in aan
merking kwam, nl. tusschen den Rijn en het IJsselmeer, het sterkst bezet; daar was de
hoofdkracht van het V.Lr., nl. II en IV L.K. met toegevoegde troepen, ingezet.
Meer naar het Zuiden, in de Betuwe, tusschen Waal en Rijn, was de verdediging van
de linie Ochten De Spees, achter den ouden liniedijk, opgedragen aan de Brig., A, terwijl
in het land van Maas en Waal de Brig.. B. de verdediging van de Maas-Waalstelling zou
voeren. Voor de verdeeling van de troepen over de stellingen moge worden verwezen naar
schets Nr. V.
79
Archief Moorman's Periodieke Pers, N. V. Ben Haag.
Gietstalen koepel (kazemat 19) in de frontlijn van den Grebbeberg,
Oost van Heimerstein, bewapend met één zwaren mitrailleur. Duidelijk
zichtbaar zijn de talrijke treffers van het vijandelijk vuur op den stalen
mitrailleurmantel.