86 bleken de Engelsche en Nederlandsche troepen te samen 76864 hoofden sterk te zijn (1). In den nacht van '28 op 29 Juni was een vijandelijke af deeling de Passe- geule overtrokken, ter plaatse waar men een redoute had willen opwerpen ter vervanging van de twee redoutes in de Juffrouwenpolder; ware zulks ten uitvoer gebracht en genoemde polder onder water gezet, dan zouden de overtocht en het onder contributie brengen der landstreek onmogelijk zijn geweest. Nabij Gent, te Maria Kercke bevond zich een „camp volant" onder Hieronymus Albert graaf van Merode-Thiant, Spaansche gouver neur van Oudenaerde; op last van koning Willem zond Thiant detache menten ter versterking van de garnizoenen in Staats-Ylaanderen, ten einde ..het loopen van vyantlycke partyen efficacieuslijk" te beletten, waarin men slaagde. Op aansporing van Ernst Pesters, ontvanger der contributiën te Maastricht, besloten de commandeerende officieren van Sluis en IJzendijke, in overleg met den graaf van Thiant, om op 31 Juli „een tantatijff" te doen tot doorbreking der Fransche liniën in Hene gouwen, zoodoende de „prévotés" van Valenciennes, Bergen en Bavay af te loopen en te executeeren, hetgeen, wegens afwezigheid van Fransch garnizoen in die en in nabijgelegen plaatsen, niet onmogelijk scheen. Een detachement van 300 ruiters en 50 dragonders werd met de uitvoering belast, terwijl 900 man uit Ath twee overgangen van de Haine tot dekking van den terugtocht bezet hielden. Reeds den volgenden dag kwam het detachement „wel niet met het verhoopte succes", maar toch met ongeveer 1000 schapen, 150 hoornbeesten, 50 paarden en eenige gevangenen te Ath terug; verder doordringen dan tot het dorp Couroble in de prévoté van Valenciennes was niet doenlijk gebleken; men hoopte evenwel dat er overal de schrik was ingebracht (2). Ter zee verspreidde de Duinkerker kaperkapitein Jan Bart de schrik onder de handelsschepen; hij maakte zich herhaaldelijk meester van uit Noorwegen komende graanschepen en versloeg zelfs op 29 Juni bij Texel een Nederlandsch eskader onder schout-bij-nacht Hidde de Vries. Een smaldeel van 20 Britsche schepen onder John Berkeley en 16 Nederlandsche schepen onder Philip van Almonde kruiste nabij de Fransche noordkust; een poging op 17 Juni tot landing bij Brest, waar bij de luitenant-generaal Thomas Tollemache sneuvelde, bleef zonder gevolg; men schoot op 22 Juli Dieppe in brand, beschoot eenige dagen Havre de Grace, doch een voorgenomen bombardement van Duinkerken mislukte. De Britsch-Nederlandsche hoofdvloot onder Edward Rus sell en viceadmiraal Gerard Callenberg vertrok van Cadix tot ont zet van Barcelona, aan de landzijde belegerd door Noailles, aan de zeezijde door Tourville; op hare nadering week Tourville naar Toulon en was Noailles op 9 Augustus genoodzaakt om het beleg (1) Res. R. v. St. 18 Mei, 9, 26 Juni, 7, 14 Juli, Res. S.G. 23 Juni, 2 Juli; Eur. Mere. Juli 1694 blz. 49 en 52 Algemeen Rijksarch., aanwinsten 1891 N° 28 II b. Zie Aanteekening N° 20. (2) Res. R. v. St. 6, 10, 21 Juli, Ing. Miss. 19 Juli, 4 Augustus, Res. S.G. 21 Juli 1694.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 100