89
„de ruiterye insonderheid tot dekking van de Spaansche Nederlanden
„tegen 's vyands overval aldaar gelaaten word". Een veldmaarschalk
had dagelijks recht op 48 rations, een generaal op 36de generaal
der artillerie en een luitenant-generaal op 30een generaal-majoor
op 15een brigadier op 6een „major de brigade" op 4een
adjudant-generaal en een ingenieur op 3een regiment dragonders van
4 eskadrons op 40een regiment infanterie van 12 compagnieën op
60een regiment van Hannover, Cell en Wolffenbuttel op 53
een bataljon van Brandenburg op 43 rations. Inmiddels was de ruiterij
vermeerderd met 8 regimenten te paard, n.l. 2 van Keur-Saksen, 1 van
Saksen-Heiningen, 1 van Arco, 1 van Barnekov, 2 compagnieën ruiters
en 3 compagnieën dragonders van Hessen samen voor 1 regiment gerekend,
benevens de regimenten dragonders van Bolstern-Pioen en van Wolf
van Schuilenborch, hetgeen per regiment gemiddeld 20.000 vorderde,
dus te zamen 160.000. Rekenende tot begin September met het veld
gewas te kunnen toekomen, dan waren voor de wintermaanden twee
millioen noodig, of 2.400.000 zoo de provinciën met de stortingen bleven
talmen. Dien overeenkomstig bood de Raad van State reeds op 7 Juli
een petitie aan ad 2.000.000, ten behoeve van de magazijnen van fou-
rage; onder de afgesloten contracten stond dat van Zeger Goris boven
aan de lijst met 3.080.000 rations haver en hooi. In December beweerde
men wel, dat de magazijnen aan en bij de Maas niet voldoende voorzien
en „in seer slegten staat" verkeerden, doch de gedeputeerden van den
Raad van State Adriaan van Borssele van der Hooge, heer van Gel-
dermalsen, toonde zich tevreden. De levensmiddelen voor de menschen
waren, hoe duur ook, nog niet zoo in prijs gestegen of de soldaat kon zijn
eigen brood bekostigen. Over het door Machado en Pereyra geleverde
brood viel echter zoo veel te klagen, dat de militie in onderscheiden
plaatsen weigerde het aan te nemen. De Raad van State was wel genood
zaakt haar daartoe te dwingen, op grond eener verklaring van de leveran
ciers „dat sij boven verscheide pretensien, die sij uitstaande hebben,
„tot laste so van 't Land als van de militie en honderd duizende be-
„loopen 386.129 aan gedepecheerde ordonnantiën in handen hebben,
„meerendeels over geleverd brood en fourage aan auxiliaire troepen,
„waaraen sy aen de eene kant ongehouden waren te leveren, en aan
„welke leverancien aen de andere kant de gemeene zaek dat voordeel
„heeft gehad, dat Hoeij sonder deselve bij mangel van subsisten tie der
„auxiliaire troepen omtrent de Maze niet belegerd had kunnen worden,
„weshalve en opdat zij in staat mogen blijven om het Land bij vervolg
„te dienen" aandrongen op betaling (1).
Op 29 October verscheen een petitie van 2.900.000 voor de legerlasten
gedurende den winter en den komenden veldtocht. De aanvrage bedroeg
100.000 minder dan in de laatste jaren, omdat de traktementen van
(1) Res. R. v. St. 31 Juli, 4 Augustus, 1, 4 September, 25 October, 8, 13, 28 December»
Ing. Miss. 30 September, 3 October, Res. S.G. 4, 7 October 1694, Res. R. v. St. 28 Maart 1695.