98
bij Heilbron. De wederzijdsche bewegingen beperkten zich tot schermut
selingen. Op 28 en 29 Juni keerde de Lorge over den Rijn terug, waarna
beide partijen nagenoeg werkeloos bleven. Frans Anselmus van Ingel-
heim keurvorst-aartsbisschop van Mainz, beducht voor een beleg dezer
stad, verzocht aan Hunne Hoog Mogenden medewerking tot hare appro
viandeering voor drie of vier maanden, onder aanbieding van een regiment
dragonders ten dienste der Republiek. Hunne Hoog Mogenden bepaalden
zich tot de mededeeling, dat „menschelijker wijse dit jaar geen belegeringe
„vande stadt Ments te vresen is"; zij bedankten voor de dragonders,
op grond dat de staat van oorlog reeds was vastgesteld (1).
Te Strijj in Galicië was een vredehandel met de Turken geopend, waarbij
gevolmachtigden van de Republiek als bemiddelaars optraden. De am
bassadeur Colyer had in opdracht „om de verkeerde opgevingen ende
„impressien van de Fransche Ministers ende Emissarissen bij de Porte
„te komen tegenspreken ende wederleggen"; het vorige jaar hadden de
Franschen wel eenige voordeelen behaald, maar hunne vredesvoorslagen
waren door het Duitsche Rijk verworpen; op hetzelfde oogenblik dat zij
„het Turxe Hoff" aanspoorden tot krachtige voortzetting van den oorlog,
boden zij tamelijk gunstige voorwaarden aan, die door de geallieerden
te gering waren geacht. Deze waren thans te water en te land sterker
dan hunne vijanden; zij hadden in de Spaansche Nederlanden den dauphin
„in een grote engte gebragt", de liniën in Vlaanderen doorbroken en de
daarachter gelegen landstreek onder contributie gebracht. In Duitsch-
land kwam de vijand met een groot leger over den Rijn, was door beleid
van prins Louis van Baden weldra gestuit en gedwongen tot den terug
tocht. Ook in Savoije en Oatalonië stonden de zaken der geallieerden niet
slecht. De Fransche vloot was uit den Atlantischen Oceaan verdreven,
de Fransche kust „in gedurigh alarm gehouden". Wel was een landing
bij Brest mislukt, doch Dieppe en Havre de Grace waren met vrucht
gebombardeerd. Ten slotte was Frankrijk geteisterd door hongersnood,
welke duizenden ten grave sleepte, terwijl het leger niet meer geregeld
betaald kon worden. Eenigen tijd later had de ambassadeur daarbij te
voegen, dat Hoei was veroverd, zonder dat de Franschen 't konden ont
zetten. Daarmede was de veldtocht in de Nederlanden afgeloopen(2).
Keurvorst Johan George IV van Saksen was op 7 Mei overleden; hij
werd opgevolgd door zijn broeder Frbderik August. De verscheiden
vorst had besloten om tot het Groote Verbond toe te treden en zich ver
bonden om gedurende den oorlog, tegen een jaarlijksche subsidie van
400.000 rijksdaalders, een secours van 12000 man ter beschikking van
de geallieerden te stellen. Onder den nieuwen keurvorst kwam het tractaat
tot stand, volgens hetwelk keizer Leopold aansprakelijk was voor
150.000 rijksdaalders aan assignatien, alsmede 50.000„ex aerario
„caesaris", Groot-Brittannië voor 100.000de Republiek voor 50.000,
(1) Res. S.G. 26 Juli 1694.
(2) Res. S.G. 21 Juni, Seer. Res. S.G. 12 Augustus, 18 November 1694.