95 steed waren: kanonpaarden tegen 14i/2 stuivers, pontpaarden tegen 13 stuivers, voorts ammunitie wagens ad £2-8, hospitaalwagens tegen 2-5 per dag. Bij het onderzoek bleken de paarden in vrij goeden staat te verkeeren. In 't laatst van April gelastte de hertog van Holstein-Ploen, dat de aangenomen paarden en wagens naar Mechelen moesten gebracht worden; de kolonel Verschuer moest aldaar 's lands artillerie marsch- vaardig maken, de wagenmeester-generaal Maarten Kip had zich van de noodige conducteurs, de kapitein van 's lands ponten Huibert van Erp van het noodige personeel te voorzien. Deze bevelen waren gemakke lijker te geven dan uit te voeren. Toen Adriaan Grielaert, burgemeester van Woudrichem, als aannemer van 112 pontpaarden bekend maakte, dat de door hem aangenomen bedienden gingen staken, kon een krijgsraad handelend tegen hen optredenmoeilijker was 't om een andere, eveneens uit geldgebrek voortspruitende zaak, tot een gewenschte oplossing te brengen. Wegens „defectueusheyt" van de meeste provinciën was "de Raad van State buiten staat „om met soo schoon een crygsmacht, als „met soo groote kosten op de been was gebracht en onderhouden wierd, „iets te konnen uytvoeren bij gebreck van artillerye, munitie en meniger- „ley andere behoeffte: de Raad nogmaals was verklarende, dat, soo de „provinciën haer Ed. niet op een buitengewoone wyze te hulpe quamen, „sy niet zagen, dat alle hare voorzorgen van veel nut konden wesen voor „den dienst van 't gemeen". Het reeds door Holland aan de Generaliteit geleende geschut, ter waarde van meer dan een millioen, was meerendeels onbekwaam geworden of in 's vijands handen gevallen. Thans was voor een waarde van 300.000 noodig, doch Gecommitteerde Raden van Hol land wilden niet helpen, tenzij vooraf betaling of bondige waarborgen. De Raad van State kon geen geldelijke verplichtingen op zich nemen en Hunne Hoog Mogenden konden niet meer doen dan de andere provinciën onder 't oog brengen „de verlegentheyt waerin men sigh tegenwoordigh „bevind door gebrek aan geld en het niet zuiveren van consenten op de „petitien van de legerlasten". Slechts de terugkomst van Zijne Majesteit uit Engeland vermocht verbetering in den toestand te brengen. In afwach ting was men te Maastricht, Grave en Luik ijverig bezig met alles wat de artillerie betrof daarbij ondervond het vervoer van Grave de Maas opwaarts tegenwerking bij de Maas-schippers, die sinds drie jaren niet betaald waren en daarom „geresolueert hadden liever haar schepen te „abandonneren dan op die wyse dienende, nog daar en boven haar per- „soonen in gevaar te stellen" (1). Keurvorst Maximiliaan Emanuel van Beieren, regent der Spaansche Nederlanden, en zijn onderbevelhebber prins Karel Hendrik van Lotharingen-Vaudemont ijverden er voor om vroeg in 't voorjaar te velde te komen. Zij gaven aan den Staatschen resident Everhard van Weede, heer van Dijkveld, „de beste woorden van de weerelt, maer (1) Res. R. v. St. 28, 29 December 1694, 12 Januari, 28 Februari, 2, 7, II ,13, 28 Maart, 2, 5, 7, 8. 1 2, 16, 20, 26, 27 April, 2 Juli, Res. S.G. 2, 7, 11 April 1695.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 109