103 Uit overweging „dat men aen de zijde van Vranckrijck hierdoor geman- queert hebbende aen de goede trouwe.... aen de zijde van de hooge „geallieerden naer het recht van den oorlogh, ende de practycquen onder „alle Princen en Potentaten gebruijckelijck, ende daer van Vranckrijck „sigh in veele gelegentheden, wanneer de macht in handen heeft, meester lijk bedient, bij wegen van repressalien sigh soude hebben kunnen rechten, „wanneer het Casteel van Namen overgegeven, en het garnisoen uytge- „trocken is, ende dat men vervolgens alle officieren ende soldaten, ofte „wel alle de hooffden en voorname officieren van het garnisoen van Namen, „soude hebben mogen ende kunnen vasthouden, totdat men, in het regard „vande garnisoenen van Dixmuyden ende Deynse het effect vande capi tulatie ende van het cartel hadde bekomen" heeft men zich vergenoegd met het aanhouden van maarschalk Boufflers „met intentie ende aen- „biedinge om den selleven mareschal aanstonts te relaxeren, soo ras als „het Cartel vande syde van Vranckrijck sal wesen voldaen", te weten, dat de bedoelde bezettingen binnen 14 dagen moesten zijn vrijgelaten. Reeds waren 600 hunner door Lyon getrokken, op weg naar Catalonië!" (1) Boufflers verbleef van 9 tot 16 September te Maastricht. Lodewijk XIV verhief hem tot hertog en pair van Frankrijk en overladde hem en de hooge bevelhebbers met allerlei gunsten wegens de betoonde dapper- heid. Hunne Hoog Mogenden vereerden den jongeling, die hun de eerste tijding van de onderwerping van Namen overbracht, met een gouden keten en medaille ter waarde van 1300. In zijn adres aan den koning schreef de Raad van State„So ras de sekere tyding gekomen is van 't over gaan des casteels van Naamen, hebben wy, gevoelig van het heil dat de „gemene sake daar door is toegebragt ons gedrongen gevonden Uwe „Majesteijt den aanlegger, voortzetter, en vol'voerder van soo groot een „werck, daarover te congratuleren, en het diep gevoelen te betuigen, „dat wij hebben van een onderneming, soo glorieus voor Uwe Majesteit „als overwenschelijck voor 't gemeen". Hunne Hoog Mogenden bleven niet achter in lofuiting aan den koning en betuiging van hunne „ongemeene „grote blijjschap. Zij bestemden den 28sten September voor een „generale „Dank en Bededag"; terwijl „des avonts naer de predicatie, door het „branden van vreughdevuyren, lossen van canon, luyden van kloeken, „ende andere gewoonlycke teeckenen van vreughde, publycke demon stratie van blijdtschap over dese overwinninge sullen werden gedaen". De gouverneurs en commandeurs van de frontierplaatsen ontvingen last „ten zeiven dage het canon op de wallen staende ende de musquetten „van het garnisoen drie mael te doen lossen". De door de Franschen op een der poorten ingegrifte latijnsche spreuk kreeg een duidelijke weder legging door het inschrift „victa est, quae vinei non poterat" (zij is over- overwonnen, die niet overwonnen kon worden) op een Hollandsche me- (1) Res. S.G. 19 Augustus ,10 September, Seer. Res. S.G. 26 September, Ing. Miss. 24 Augustus, 1 September 1695. Zie Aanteekening No 25.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 117