107 van 604 dragonders, een van 896 ruiters en vier regimenten infanterie ad 750 man, te samen 3048 strijders, voorzien van de noodige veldstukken, alles buiten zijn verplicht rijks-contingent. Volgens nader tractaat van 18 Augustus konden de Munstersche troepen naar Maastricht of de Zui delijke Nederlanden ontboden worden tegen een verhoogde maandelijksche subsidie van 5000 rijksdaalders, benevens vrije voorziening van brood en fourage; zulks kwam tot uitvoering; na de overgave van Namen keerden de Munsterschen naar den Rijn terug. Aan een verzoek van den keurvorst aartsbisschop van Keulen, Josef Clemens van Beieren, om verwijdering uit Bonn van 3 Staatsche compagnieën, ten einde plaats te maken voor zijn garde te paard, kon niet worden voldaan (1). Het Fransche leger onder de Lorge overschreed op 5 en 6 Juni bij Philippsburg den Rijn, doch voerde weinig anders uit dan plunderen; op 23 Juni dwong prins Karel Gustaaf van Baden-Durlach, tijdelijk plaatsvervanger van prins Louis van Baden, het tot den aftocht. In September keerden de Franschen voor korten tijd terug; zij verwoestten Donnerberg en Kreutznach, gelegen in het land van Mainz. De volgende maand betrokken beide partijen de winterkwartieren. Inmiddels deed graaf Dominicus Andreas van Kaunitz, plenipoten- tiaris op het congres van de hooge geallieerden in 's-Gravenhage, namens keizer Leopold het voorstel tot vernieuwing van het Groote Verbond van 12 Mei 1689. Op 18 Augustus kwam men tot overeenstemming en sloten zich aan: Keizer Leopold, de koningen van Engeland en Spanje, de Republiek, de keurvorsten van de Palts, Beieren, Brandenburg en Hannover, de hertogen van Savoye, Lotharingen en Brunswijk-Lune- burg-Cellbenevens de bisschop van Munster; de Republiek ratificeerde op 6 October. De hoop om in het volgende jaar met vrucht tegen de Fran schen te kunnen optreden, berustte bij de Duitschers op prins Louis van Laden als opperbevelhebber. Het gerucht dat de keizer hem het beleid van den krijg tegen de Turken zou toevertrouwen, deed het Hof van Wurtemberg, uit vreeze dat zulks aanleiding kon geven tot ..groote ver- „werringe omtrent de armee aen den Rhyn" de tusschenkomst van Willem III en Hunne Hoog Mogenden inroepen om den keizer tot andere gedachten te brengen. Deze benoemde Frederik Karel van Wurtemberg, oom van den regeerenden hertog Eberhard Bodewijk, tot veldmaar schalk. hetgeen de kans op inwilliging van het verzoek zeer onzeker deed schijnen. In t laatst van het jaar richtten de gezanten van den keizer en de Republiek aan het Zweedsche Hof het verzoek om de bij tractaat be loofde hulptroepen in gereedheid te brengen (2). Dd. 22 Juli verscheen van den Raad van State een petitie van£ 2.000000. (1) Res. S.G. 5 Januari, 12 April, 10 Juni, Seer. Res. S.G. 28 Februari, 19 Maart, 18 Augus tus ,Res. R. v. St. 9 Mei, 26 Augustus 1695. De in Mei overleden keurvorst van Mainz werd opgevolgd door Lotharius Franz von Schoenborn. (2) Seer. Res. S.G. 1, 11 Augustus, 6 October, 11 November, Res. S.G. 11 Augustus, 1 No vember 1695.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 121