110
meldde zich, met overlegging van een „mémoire des conditions", om
„het Sedanois onder contributie te setten", de onkosten zijner tochten,
boven de contributiën, te verhalen op de ingezetenen. De zorg van den
hertog van Holstein-Ploen voor de tot standkoming van een „Reglement
„op het lopen van Partyen tot stuytinge van de overlast, moedwil, kneve
larijen, die de Ingesetenen ten platten Lande vande lopende Partijen
„dagelycx leden" viel geenszins overbodig te achten. De Pranschen stroop
ten tot in Staats-Vlaanderen en eischten contributiën van Hulst, Axel,
Neuzen en Hulsterambacht. Na de mislukte pogingen tot doorbraak
van de Fransche liniën, viel aan vergeldingsmaatregelen daar binnen
niet te denken, terwijl de landstreek daar buiten door de kampeerende
en doortrekkende legers „t'enemaal geruineert" was. Voor de ingezetenen
van de bedreigde streken viel 't bezwaarlijk om te voldoen aan het plak
kaat, verbiedende de betaling van contributiën. Ter ondersteuning van
de Meierij hoopte men op de plaatsing van detachementen, ter sterkte
van 50 dragonders, te Budel, Westerhoven, Lommei en Reusel, waarbij
zich bij alarm de ingezetenen konden aansluiten. Onderwijl vielen Eersel
en andere dorpen aan plundering en brandstichting ten prooi, terwijl
uit Hapert de vijand eenige gijzelaars mede voerde; de „onkosten van
„de voorschreve gevangen" en de geleden schade moesten volgens het
reglement van 22 October 1692 door de vier kwartieren der Meierij ge
zamenlijk worden gedragen (1).
De verleening van paspoorten voor het vervoer van koopmanswaren
naar den vijand gaf aanleiding tot veel misbruik hetgeen bleef voortduren
na het sluiten eener overeenkomst tusschen den hertog van Holstein-
Ploen, prins Albert Octavius t'Serclaes de Tilly, voor Luik, en
generaal-majoor Johann Siegmund von Heiden, voor Brandenburg.
Evenmin viel te roemen over een goede nakoming van de conventie van
27 December 1691, betreffende het beletten van uitvoer van paarden
naar Frankrijk; iedere belanghebbende zou een afzonderlijk plakkaat
uitvaardigen, waaraan alleen Hunne Hoog Mogenden op 19 Januari
1692 gevolg gaven, met gevolg dat de afspraak „in alles niet en is geweest
„van dat effect, dat daer van wierde verwacht", zoodat zij dd. 28 October
een „Ampliatie op 't Placaet en Conventie tegens den uytvoer van Paer-
„den vaststelden. Hunne Hoog Mogenden machtigden den gereformeer
den luitenant Pieter Vermeulen en den gereformeerden vaandrig Jan
Monsieur „om alle paarden tegens de placaten van den Lande uytge-
„voert werdende, ende de contraventeurs van de voorschreve placaten
„op wat plaetsen die sullen vinden, te mogen aenhalen t'hare pericul,
„ende te brengen inde naeste garnisoenen ende werden sy insgelijcx
„geauthoriseert om te mogen naersien ende ligten copie vande Lysten der
„paerden ten platten Lande in de Meijerije van s' Hertogenbosch". Onge-
(1) Res. R. v. St. 8, 19 Juni, 12 Juli, 29 Augustus, 12 October, 22 December, Res. S.G.
11, 24, 30 Juni, 1 Juli, 9 December 1695. Res. R. v. St. 14. 16, 21. 29 Maart 17 April Res
S.G. 8, 14 Juni 1696.