112 tegen 0-13-6 daags met '200 ducaten vergoeding, van 340 ammunitie- wagens ad '2-0-8 daags en 400 vergoeding, voorts van 1 '2 hospitaal wagens ad '2-0-6de vergoedingen kwamen in plaats van beschikbaar te stellen schepen, zooals bij vroegere gelegenheden was geschied. Later werden meerdere contracten gesloten van denzelfden aard. Toen in April de majoor der artillerie Hendrik Yssel te Mechelen '280 paarden mon sterde, bleken 68 onbruikbaar wegens schurft of dikke beenen't kostte aan Adriaan C'rielaert zijn ontslag als aannemer. De klachten over den slechten toestand hielden aan. Een der gecommitteerden van den Raad van State schreef de oorzaak daaraan toe, dat de aannemers 's winters de paarden lieten overblijven bij de boeren van de Tieler- en Bommeler waarden, die ze slecht verzorgden: „sonder eenigh ander voeder te krijgen „als hetgeen de boer gemeenlijk van den dorschvloer haer voorwerpt". Aangezien in April „nog so wijnig gras in het veldt en het hoy so schaars" was, bleven de magazijnen voorloopig met de voorziening van fourage belast. Levering van brood, biscuit en fourage geschiedde volgens vroegere contracten. Zoodra Groot-Brittannië en de Republiek de aan den Rijn legerende Brandenburgsche, Keulsche en Munstersche troepen naar de Maas of de Spaansche Nederlanden ontboden, hadden zij volgens de sinds 18 Maart 1695 gesloten tractaten, afgezien van een verhoogde subsidie, te zorgen voor de verschaffing van vrij brood en fourage (1). De voor het veldleger bestemde korpsen ontvingen weder de door den apotheker FRANgois van Sevenhuizen ingerichte medicijnkisten, nadat ze te voren door 's lands doctoren en chirurgijns waren nagezien. Sevenhuysen overleed enkele weken na de aflevering, evenzoo doctor Christiaan Frederik Schuman. Koning Willem benoemde Johan Bartholomei tot eersten-, Josephus Johan Helvetius tot tweeden doctor-generaal van het legerlaatstgenoemde kreeg als doctor der artillerie Jacob Borsse- laar tot opvolger „jegenwoordig bedienende 's lands groot legerhospitaal „te Brussel". De Raad gaf lijsten van „meublen en oud lywaat", waar mede de hospitalen te Maastricht Luik, Brussel en te velde moesten voor zien zijn. De predikanten, aangewezen „om het leger van den Staat te „bedienen in de naaste campagne", ontvingen uit de legerlasten 50 voor uitrusting en reisgeld; pas in 't najaar werd voor hen een instructie vastgesteld ('2). Bij de overgave van Dixmuiden ('28 Juli 1695) waren 50 vakken van de „secrete stormbrugge" in 's vyands handen gevallen; de te Dordrecht vervaardigde 50 nieuwe vakken kostten 350. De com mies George Frederik Wuesten had te Maastricht 40 dergelijke vakken „exactelyk gevisiteert ende irreparabel bevonden", welke door de zorgen van Jacob Moock, kapitein van 's lands bruggen, door nieuwe moesten vervangen worden. Het linnen tot de presennings van de teenen bruggen (1) Res. R. v. St. 5, 7, 12, 21, 24 Januari, 3, 17, 19, 27 April, 5 Mei, 15, 25 Juni, 14 Juli Seer. Res. S.G. 12 April, 13 Juni 1696. (2) Res. R. v. St. 21 Februari, 7, 14 Maart, 4 Mei, 4 Juli, 1 Augustus, Ing. Miss. 20 Sep tember 1696.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 126