115 in de stelling teruggekeerd. Met het doel om de vernietiging der magazijnen van Klein-Givet (rechter Maas-oever) te wreken, verscheen Louis de Guiscard, gouverneur van Dinant, op 30 Maart nabij Sta. Barbe tegen over de stelling; door de goede maatregelen van Coehoorn was hij ge noodzaakt onverrichterzake terug te trekken. De Staatschen bleven voortgaan om den vijand het aanleggen van magazijnen te beletten, waar bij viel te overwegen: „so men de ingesetenen van s' vyands land, sittende „onder contributie van desen Staat of vande hoge geallieerden, belet „hun hoy of andere landvrugten en gewassen te brengen na s' vyands „steden, hij daar tegens represalien sal gebruiken tegen de ingesetenen „van desen Staat en Spagnien onder contributie sittende"; onder eerst bedoelde soort behoorden de gehuchten en landen van Agimont en Poil- vache langs den linker Maas-oever, welke in den laatsten tijd toch al groote schade hadden geleden (1). Sinds het begin van het jaar heerschte groote onrust in de streken langs de Noordzee. Voortdurend moest men voor kaperschepen op zijn hoede zijn; van een dezer, doorgedrongen in het Sluische Gat, had men zich meester kunnen maken. Overigens was de vrees voor vijandelijke ondernemingen volkomen gewettigd door de geruchten over de uitge breide toerustingen in de Fransche havens, waartegenover slechts op een gering aantal schepen en troepen kon gerekend worden. De vereenigde Britsche en Nederlandsche vloten onder Edward Russell en den vice- admiraal Gerard Callenberg kruisten of ankerden voor Grevelingen; zij konden elders geen hulp bieden. De Zeeuwen moesten op eigen krach ten steunen, daarbij zooveel mogelijk geholpen door de Oost-Indische Compagnie; zij gaven den luitenant-admiraal Cornelis Evertsen het bevel over in der haast uitgeruste schepen, waaronder zijn admiraals schip „de Koninck William" met 80-, het schip „Vlissingen" met 40 land soldaten. Na bekomen machtiging van den koning ontvingen de drie steden van Walcheren compagnieën uit Bergen-op-Zoom en van elders, eenige kanonniers uit Vlaanderente Vlissingen kwamen drie vuurwerkers „om gebruykt te worden tot het werpen van bomben, ingevalle den vyand „iets uytter zee op de gemelte stad zoude willen tenteren gelijk de geruch ten gingen". Batterijen werden aangelegd bij Vlissingen en op het fort de Haak, indertijd aangelegd ter bescherming van het Veersche Gat; de ter bewaking van het Katzandsche strand bestemde 8 a 10 veldstukken voor 3 'U waren wel te Sluis aanwezig, doch de karaffuiten ontbraken. Athlone schreef aan generaal-majoor Ditmar van Wynbergen, gouver neur van Bergen-op-Zoom: „Monsieur. Les grands preperatifs que les „Ennemis font a Duynkerken pour bombarder ou faire quelque descente „sur nos costes, donne ici un peu d'Alarme, et le Prince de Vaudemont „s'n va en Flandres pour avoir l'oeil sur tout ce que pourroit arriver vers „ce costé la, on dit qu'en Hollande on prend aussy des bonnes precautions; (1) Res. R. t. St. 9, 19, 23 Maart, 3, 6, 17, 19, 20 April, Ing:. Miss. 16, 21. 31 Maart, 2 April. Res. S.G. 26 Maart 1696.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 129