116 „mais comme on apprehencle qu'il n'y a personne pour commander, et „que le terns ne permet pas de l'advertir a la Haije, je crois que vous „rendrez un grand service a Messrs les Estats de Zeelande, si incessament „vous vouliez faire un tour a Middelbourg et vous offrir pour ce comman- „dement. J'en donne part a la Haije et a Mons.rle due de Pleun et suis „persuadé qu'on vous aura de l'obligation. Je vous prie de ne pas perdre „du temps pour partir et de me croire tres veritablement, Monsieur, „vostre tres humble et tres obeissant serviteur, Athlone. N.B. „Le Prince „de Vaudemont sera a Gand et vous poura envoyer des trouppes en cas de „besoing". De generaal-majoor Ditmar van Wynbergen begaf zich naar Middelburg; hij inspecteerde de posten, batterijen en „wat verder „nodig is tot een rigoureuse defensie", doch vond de in Zeeland aanwezige militie te gering om een kamp te vestigen ter plaatse, waar de vijand zou kunnen landen. Al wat de artillerie aanging, was toevertrouwd aan den generaal der artillerie Julius Ernst van Tettau. De Raad van State schreef hem: „dat schoon haar Ed. Mo. volkomen gerust zijn in zijn vigi- „lantie en goede voorzorg, deselve echter nodig gevonden hebben te „recommanderen, dat hij behoorlijk op zijn hoede zij, en alle mogelijke „precautien gebruike tegen aanslagen die den vijand uit die zee op de „voors. importante plaats soude mogen formeren, en dat hij te dien ende „concertere met den heer van Ouwerkerk, luitenant-generaal van de „ruiterye en commanderende de armee die in Vlaanderen legt, ten einde „een genoegzaame quantiteit ruiterije gereed gehouden worde om alle „gevreesde landingen te schieten....". In Vlaanderen waren Ath en „Oudenaarde als „seer geexponeerde plaatsen" te beschouwen; de drie Staatsche regimenten aldaar ontvingen extra een maand soldij. Men had 't „voor den dienst der gemeene sake nodig geoordeelt om binnen „Ath een voorraad te brengen van rogge en meel" tot onderhoud gedurende drie weken van 40.000 man, bovendien 200.000 U biscuit. Of die 40.000 man al dan niet in de verbeelding bestonden en dienen moesten om den vijand op een dwaalspoor te brengen blijve een open vraag. Half Februari gelukte 't den kolonel Barend Johan van Prott uit Nieuwpoort, waar vier Staatsche regimenten onder generaal-majoor Fagel in garnizoen lagen, om de bezetting van Oost-Duinkerken op te lichten; hij liet den toren springen, van waaruit de vijand alles kon waarnemen tot aan de poorten van Nieuwpoort toe (1). In het begin van Maart wist generaal-majoor Fagel te berichten, dat te Duinkerken 30.000 man troepen waren ingescheept. Vormde zulks een bedreiging tegen de Zeeuwsche en AGaamsche kusten'? De Raad van State meende dat de vijand 't eerder gemunt had op Engeland of Schotland, oordeelde de samentrekking van meerdere troepen overbodig en vond de zending van 2 regimenten cavalerie (Wassenaer-Obdam en Ittersum) (1) Res. S.G. 7, 31 Januari, 21, 24 Februari, Seer. Res. S.G. 10 Januari, 15 Februari, 8, 16 Maart, Res. Zeel. 1316, 21, 28 Februari, Res. R. v. St., 9, 24 Februari, 17 Maart, Uitg. br. 2 Februari, 2 Maart, Ing. Miss. 2 Maart 1696.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 130