124 kon geleverd worden"; met hen sloot de Eaad van State de noodige contracten. De klachten van den Raad over de „defectueusheijt der „provinciën int stuck der legerlasten en magasijnen" bleven den geheelen winter voortduren, hetgeen „haar Edele in eene verlegentheijt bragt: „niet alleen dat het klagen en kermen van een menigte bedienden van 't „leger, met het scheyden van het zelve, weder aangonck, maar dat het „zoo verre gonk, dat men bij gebreck van geldt en om de overgroote „schulden, op de eene plaats hadde moeten opbreecken de gasthuysen „die men voor s' Landts militie hadde opgerecht, en dat men in de andere, „daar de Siecken en Gequetsten tot nogh toe in de cloosters en pesthuijsen „waren ingenomen, te gemoet zagh, dat deselve op straat zouden werden „gestooten". De generaal-majoor Salisch, die in October met 8 regimenten te Luik was gekomen, wist geen uitkomst met 150 zieken: het hospitaal was opgebroken en de officieren hadden geen middelen om verpleeg- kosten te vergoeden. De Raad van State kon moeilijk inzien „hoe het werck „van den oorlogh langer gaande te houden", evenmin „om allesints met „effect te kunnen dragen de vereijschte voorzorge tot versekerheijt vanden „Staat". Geldgebrek noopte den Raad somwijlen tot onrechtvaardige bezuinigingen. Zoo had de Koning eenige jaren geleden enkele titulaire kolonels aangesteld om als kolonel-commandant het bevel te voeren over regimenten „waarvan de Collonels door continuele onpasselickheijt „verhindert, ofte wel als Generaels elders waaren geemployeert"de Raad weigerde aan die kolonels de toekenning van wagendiensten, doch moest op last des konings deze maatregel intrekken (1). Hoe treurig 't met de geldmiddelen ook gesteld ware, men mocht niet bij de pakken néèrzitten. Er bestond in zekere mate vrees voor vijandelijke plannen op Namen. In October ontving het garnizoen een versterking van 5 regimenten Zweden uit Maastricht, later gevolgd door 1 compagnie artillerie uit Mechelen en een halve compagnie mineurs met eenige vuur werkers uit Maastricht. Hunne Hoog Mogenden droegen den Raad van State op om spoed met de recruteering te laten maken, opdat de compag nieën „hoe eer hoe beter" voltallig zouden zijn. „Om de officieren vande „Ruijterije van den Staat bequaam te maken om hare compagnien met „den eersten te completeren en den gerequireerden dienst te doen", stond men, op het voorbeeld van vorige jaren ter vergoeding van tegen den vijand verloren paarden, aan elke compagnie ruiters 5 paarden toe, aan een compagnie dragonders 6 paarden, tegen resp. 50 en 40 rijksdaalders per paard, te betalen uit de legerlasten. Bij een in het voorjaar door generaal- majoor Salisch te Luik gehouden wapenschouwing, bleek het regiment Holstein-Beck in zeer goeden staat te zijn, geenszins het Eriesche bataljon van den stadhouder,waar bij de officieren op slechte wijze voor de recru teering hadden zorg gedragen. In November vroeg Menno van Ooehoorn (1) Res. R. v. St. 4 Juli, 8, 16 Augustus, 3, 12 September, 16, 17, 29 October, Res. S.G. 22 October, 16, 17 November, 13 December 1696, Res. R. v. St. 8, 19, 23 Januari, 3 April 1697.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 138