128 telde 18000 man; Coehoorn achtte een sterkte van 40 bataljons en 10 eskadrons noodig om een beleg met vrucht te kunnen wêêrstaan, waarbij op een verlies van 4 a 5000 zieken en gekwetsten kon gerekend worden. Aangezien het veld nog geen voedsel kon opleveren, moest in velerlei worden voorzien; tijdig sloot de Raad te Maastricht en Luik contracten tot levering van kaas, spek, tabak „met een goede partije tarwe en bis- „cuyt", waarvan het spek en de tabak uit Duitschland werden aangevoerd. Op geldelijke ondersteuning van de zijde der Spaansche regeering ten behoeve van verdedigingswerken en mondbehoeften viel niet te rekenen „zijnde alleen onder de hand verstaan gegeven, dat men soude komen tot „een negociatie van 200.000 om te dienen tot inkoop van mond- en „crygsbehoefften. voor hunne plaatsen, zoo de Staat genegen was daartoe „te leenen haar credit" waarin de Republiek niet wenschte te treden; slechts vergunde zij den aankoop in Brabant en Gelderland van 600 paarden voor de troepen van den keurvorst van Beieren (1). Den 7 den Mei kwam Willem III uit Engeland te 's-Gravenhage aan. In het begin des jaars had men eenige vrees gekoesterd voor een aanslag- op zijn leven. Hunne Hoog Mogenden hadden vernomen, dat vele sergeanten en soldaten van het te Metz in garnizoen liggende Iersche regiment mari niers daartoe den last hadden ontvangen; in de havenplaatsen langs de Noordzee moest nauwlettend worden toegezien op hen, die wilden over steken: de sergeanten waren gekleed in 't blauw, de soldaten in 't rood, allen met gele uitmonstering. Bij de begroeting op 8 Mei van Hunne Hoog Mogenden verklaarde de koning te hopen „dat Godt Almagtig de „onderhandelinge van vrede, die aangestelt is, zoodanig zoude zegenen, „dat die spoedig tot een goet eijnde, namentlyck tot een eerlycke ende „vaste vrede moge werden gebracht". Op 23 Mei kwam de koning te Nivelles om het algemeene bevel over het leger der geallieerden te aan vaarden. Aldaar bevond zich het hoofdkwartier van keurvorst Maximi- liaan Emanuel van Beieren, die zich op 16 April van Deynze had meester gemaakt; het hoofdkwartier van den veldmaarschalk prins van Nassau was te Oydonk (of Hooidonk), niet ver van Nivelles, dat van prins Karel van Yaudemont, waarbij de Engelsche korpsen, te Bois St. Issacq. Het geheel telde 100.000 strijders; de Pransche krijgsmacht was 20.000 man sterker. De Republiek voorzag den koning met een voorschot van 300.000 voor de betaling zijner troepen; door „contrarie windt" opge houden, kon elk oogenblik geldzending uit Engeland verwacht worden. Van dit bedrag had kolonel .7. W. van Goor terstond 60.000 noodig voor transportkosten van 70 Engelsche kanonnen van Vlaanderen naar Brabant; voorts moesten 1800 uit Schotland te Willemstad aangekomen recruten door de zorgen van Joiian Hallingii, commissaris-generaal der legerschepen, per scheepsgelegenheid naar Mechelen vervoerd worden, voor vier dagen voorzien van brood, kaas en bier; hun reis over land (1) Res. R. v. St. 4, 8, II Januari (voorziening- vanNamen met geschut), 1, 13, 19, 22, 25 Februari. 8 Maart, Uitg. br. 13 Februari, Res. S.G. 21, 22 Januari, 16, 22 Februari 1697.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 142