130 dragen. „In agt genoomen zynde aan de eene kant dat getracteert word „met den vyand over een vrede, en aan de andere kant dat de vrede be zwaarlijk voor de winter sal konnen geslooten en geexecuteert wesen, „en vervolgens de militie van den Staat getrokken worden uit de Spaense „Nederlanden en het Land van Luyck" achtte de koning een fonds van 2 millioen noodig, waarvoor de Eaad van State op 10 Juli de petitie aan bood. De ruiters, die te Maastricht overwinterden, kregen, als in vorige winters, de fourage uit de magazijnen tegen 6 stuivers liet ration. Gedu rende den zomer en in het kamp bij Brussel kwam de helft ten laste van den Staat, gerekend tot 60 rations per compagnie ruiters en 72- per com pagnie dragonders. De Baad sloot de noodige contracten voor het onder houd der paarden in den winter, o.a. voor 600 paarden in den Tielerwaard, voorts voor de levering van 52 munitie-wagens met 4 paarden en van 100 kanonpaar den (1). Bij de in Januari te Frankfort aan de Main gehouden bondsvergadering kwam wel is waar het gevaar ter sprake „waarmede Duytslandt gedreijgt „werdt wegens de groote macht die den vyandt omtrent den Bhijn t' za- „men heeft gebragt' doch een besluit van krachtige samenwerking stuitte op elks bijzondere belangen af. Tegen een mogelijke vijandelijke onderneming kon Bonn niet bestand zijn; de werkzaamheden aan de fortificatiën vorderden veel te langzaam, op ondersteuning van rijks vorsten en stenden viel geenszins te rekenende Republiek was daartoe niet bij machte, maar hielp naar vermogen: de keurvorst-aartsbisschop van Keulen kreeg de beschikking over 50.000 te Rijnberk voorhanden buskruit. Voorts zond de Republiek, op verzoek van den keurvorst aartsbisschop van Trier, 1 officier en 10 konstabels met 80.000 U kruit naar Koblentz en Ehrenbreitstein. Te vergeefs bepleitten Hunne Hoog Mogenden hij de keurvorsten van Beieren en de Palts om zorg te dragen, dat hunne troepen „tijdigh gereet mogen wesen om te marcheren", opdat zij niet als verleden jaar wederom te laat in den zomer achterblijven. Munster hield 4000 man marschvaardig voor den Neder-Rijn, maar, zoo lang de volgens tractaat toegezegde subsidies uitbleven, zouden zij geen voet verzetten. Gelukkig voor de Duitschers bleven de wederzijdsche veldheeren, prins Louis van Baden en Choiseul nagenoeg werkeloos tegenover elkander (2). In 't voorjaar sloten of vernieuwden Groot-Brittannië en de Republiek twee subsidie-tractaten voor het zenden van troepen naar den Rijn. Het eerste ,dd. 19 April, met Hannover en Brunswijk-Cell had betrekking op 2 regimenten cavalerie a 6-, 2 regimenten dragonders a 8- en 3 regimen ten infanterie a 8 compagnieën, samen 4000 man van Hannover, voorts op 1 regiment dragonders van 6- en 2 regimenten infanterie a 7 com- (1) Res. R. y. St. 22 Juni, 11, 17. 20 Juli, 28 Augustus, 30 November 1697. (2) Seer. Res. S.G. 5, 16 Januari. 4. 26 Februari. Res. S.G. 31 Januari. 1 Maart, 10 April, Res. R. v. St. 22 Februari 1697.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 144