133
het kasteel te Sedan weten te verlossen, voor welk feit Hunne Hoog
Mogenden hem 100 ducatons vereerden (1).
Op 4 Januari waren de te 's-Gravenhage aanwezige gezanten, met uit
zondering van den Spaanschen minister, tot het besluit gekomen aan
koning Karel XI van Zweden te verzoeken om tusschen de hooge gealli
eerden en den koning van Frankrijk ,,een generale vrede te bemiddelen
„ende uyt te wercken". Reeds spoedig konden de vredesonderhandelingen
een aanvang nemen. Als plaats van samenkomst viel de keuze op Rijswijk,
een dorp bijzonder goed gelegen om door de Fransche afgevaardigden
van uit Delft, door die der geallieerden uit 's-Gravenhage bereikt te worden
zonder dat formaliteiten behoefden vastgesteld te worden voor ontmoe
tingen op den weg. Op 9 Mei had de eerste ontmoeting der vredesstichters
K op het onder Voorburg gelegen, in 1634 door prins Frederik Hendrik
gestichte Huis te Nieuwburg plaats. Behalve dat het aan besprekingen
over formaliteiten niet zou ontbreken, bleef de verhouding tusschen de
Fransche en Britsche afgevaardigden op gespannen voet, zoolang Frankrijk
den bestaanden toestand in Engeland niet had erkend. Ware alles vlot
van stapel geloopen, dan had men binnen korten tijd tot overeenstemming
kunnen geraken, doch Spanje toonde zich besluiteloos, terwijl de keizer
den oorlog wenschte voort te zetten om hoogere eischen te kunnen stellen.
Alleen de Franschen wisten zich door de wapenen de vooruitzichten op
gunstige voorwaarden te verzekeren: op 5 Juni viel Ath in hun handen,
op 10 Augustus maakte Louis Joseph hertog van Vendórne, achterklein
zoon van Hendrik IV en Gabrielle d'Estrées, zich na een 53-daagsche
belegering meester van Barcelona, terwijl een Fransch eskader Cartagena
uitplunderde, trots de nabijheid van een Engelsch-Nederlandsche scheeps
macht, Willem III maakte aan het diplomatieke getalm een einde door
een samenkomst te bewerken van Hans Willem Bentinck, graaf van
Portland, en maarschalk Boufflers; de op 8 Juli te Hal begonnen be
sprekingen legden de grondslagen, waarmede de gezanten weldra de
vredesvoorwaarden konden samenstellen. Hunne Hoog Mogenden mach
tigden Antony Heinsius, Everhard van Weede-Dijkveld en Willem
van Haaren om, met terzijdestelling der eischen van het Groote Verbond
herstel van zaken volgens de vredesverdragen van 1648 en 1659
„sonder den Keyser ende het Ryck te teeckenen, mits aan haar convenable
„tijt gegeven werdende". Reeds den volgenden dag, 20 September, kwamen
onder den Zweedschen bemiddelaar baron Nicolaas van Lilljeroth
drie verdesverdragen tot stand (2)
1°. onderteekend voor Frankrijk door Nicolas Augustus de Harlay,
markies van Bonneuil, voor Spanje door don Franpisco Bernardo de
Quiros. Luik kreeg Dinant terug; Spanje: Luxemburg, hertogdom en
(1) Res. R. v. St. 18 Juni, 24 October, 6 November, Res. S.G. 20 Februari, 3 Augustus,
14, 17, 24 September, Lias loopende dd. 17, 29 Juli, 9 Augustus 1697.
(2) G.P.B. IV 106, 305, 314, 315, 329.