135
parlementsbesluit van 21 December evenwel terug tot den voet van 1680,
nauwelijks 5000 man, waarbij later nog 3000 mariniers werden gevoegd.
De krasse legervermindering herschiep vele soldaten in straatroovers, die
het geheele eilandenrijk onveilig maakten. De krijgsbehoeften en levens
middelen van de Britsche troepen in Vlaanderen bleven voorloopig te
Willemstad opgeborgen; de uit Duitschland gekomen soldaten verzamelde
men te Rotterdam in zeeschepen tot den overtocht naar Ierland, doch
wegens het daarvoor ongunstige wêêr, voerde men hen in riviervaartuigen
naar de regimenten in Vlaanderen, om bij betere gelegenheid gezamenlijk
over te steken (1).
De vrede bezorgde de vrijheid aan eenige personen, die wegens het
voeren van correspondentie met den vijand te Breda achter slot en grendel
zaten, als sinds 1692: Martin Stockart, luitenant van de guides, en
Vincent Back, elk op 4 stuivers per etmaal voor onderhoud, sedert 1694:
Karel baron van Dieden op 2, Nicolaas Landa en .Jacques Tieleman,
elk op 10 stuivers, Thomas Martin met vrouw en 2 kinderen op 1, na
ontslag van dezen op 7 stuivers (2).
Zoowel vóór de inwerkingtreding van het tractaat over de uitwis
seling als later zochten de Franschen hunne krijgsgevangenen door
allerlei kwellingen over te halen tot dienstverbintenissen. Men zond ze
dan meestal naar het leger in Catalonië; ontsnapping stond gelijk met
desertie en werd bij achterhaling gestraft met de galeien, waarvoor ook
gevangen partijgangers waren bestemd. Na den overgang van Barce
lona verschenen schier dagelijks vluchtelingen „naakt en bloot, soecken-
de vande Coruna met de „pacquet over Engelandt naar patria te
vertrecken". De gezanten Coenraad van Heemskerck en Willem
Hadriaan van Nassau-Odijk ontvingen opdracht om te Parijs de
vrijheid te bewerken van de ongelukkigen op de galeien, waarvan som
migen al sinds het begin van den oorlog zich daar op bevonden. De
kans was gering: galeiboeven konden alle hoop op vrijheid laten varen,
op de galeien waren zij niet bij name bekend, slechts door een nummer
onderscheiden. Slechts enkelen werden vrijgegeven „meer uyt complai
sance als eenigh recht". De resident Johan Hulft was belast om te
Brussel met de Franschen over de krijgsgevangenen te onderhandelen;
tusschen de Engelschen en Franschen geschiedde zulks te Antwerpen.
De trompetter Albert la Haut van het regiment van den veldmaar
schalk prins Walrad van Nassau, die zich gedurende 20 dagen voor
deze zaak bij het Fransche leger moest ophouden, ontving een vergoeding
van 50 uit de legerlasten (3).
De consenten, gedurende den oorlog door de provinciën gedrag n,
(1) Res. R. v. St. 16. 21 November, 18, 26 December, Res. S.G. 20 December 1697.
(2) Res. R. v. St. 9 November 1697.
(3) Res. S.G. 24 Januari, Res. R. v. St. 28 November 1697, Res. S.G. 9 Januari, 1 Juli,
23 December, Res. R. v. St. 8 Februari, 15, 21, 25, 26 Maart 1698, Seer. Res. S.G. 13 Maart,
16 Juni 1699.