13(5 hadden weinig of geen geld binnengebracht, zoodat „de klachten ende „ongedult van groot en kleijn van dagh tot dagh zoo zeer toenamen, dat „de Baadt van State niet wiste, de Luyden, affgeset met hope van beta- „linge, langer te vreede te stellen". De generale petitie tot den staat van oorlog voor 1698 vermeldde, dat, volgens de boeken van den ontvanger- generaal nog ruim 35 millioen moesten betaald worden op de consenten voor de legerlasten, fourage-magazijnen en extra uitrustingen ter zee. Yoor de „voornaamste en meest krijtende schulden" was voorloopig bijna de helft noodig: 3 millioen op de legerlasten, anderhalf millioen op de post van de magazijnen, 12 millioen voor de uitrustingen ter zee. De Eaad stelde voor om deze bedragen bij negociatie te vinden tegen drie dubbele, door de provinciën op te brengen interesten, en wel gedurende 3 jaren elk jaar 1 millioen voor de legerlasten en 500.000 voor de maga zijnen, gedurende 6 jaren elk jaar 2 millioen voor de zee. In 't vervolg kostte het den Eaad heel wat overleg, geduld en moeite om zich voor de jaarlijksche termijnen de consenten der provinciën te verzekeren, 't Was niet mogelijk om op behoorlijke wijze af te rekenen met uit den dienst ontslagen troepen en personeel, zooals „het gebruik, de goede trouw ende „de eere van den Staat" wel vorderden (1). Tijdens het sluiten van den vrede bevond het hoofdkwartier van het Staatsche leger zich te Koekelberg (N. van Brussel), waarheen het in begin Augustus van Eotselaar (Eousselare) was overgeplaatst. Het leger wachtte een groote vermindering door reductie, cassatie en het ontslag of vertrek van de overgenomen troepen, voorts van de meeste officieren en bedienden van de artillerie, de treinen en de hospitalen, zoomede van ander personeel, die allen uit de legerlasten betaald moesten worden (2). Op 12 October was de artillerie van het veldleger verzameld te Meulebeke aan de Schelde om te worden ingescheept, met bestemming van het ge schut naar Holland, de munitie en het handgereedschap naar Delft, de blikken pontons, de bies- en stormbruggen naar Dordrecht. Op 8 Novem ber vertrokken uit Namen 12 schepen met geschut, affuiten en toebehoo- ren; nabij Hoei zonk een der schepen, hetwelk binnen enkele dagen door den korporaal der pontonniers Willem Maukits en zijn volk gelicht werd. Te Maastricht aangekomen, weigerde de aannemer verder te laten varen „voor en aleer hij sijn tweede paye ontfangen heeft en voor het „derde suffisante borge", zoodat te vreezen viel, dat het materieel niet voor het invallen van den winter in Holland en Zeeland zou aankomen; weldra verhinderde het drijfijs in de Maas om den tocht voort te zetten. In 't laatst van het jaar bevonden zich nog slechts zes invaliden in het groote hospitaal te Brussel (3). (1) Res. S.G. 2 November, Liasloopende dd. 25 October 1697, Res. S.G. 28 Fabruari, Res. R. v. St. 5 Maart 1698. (2) Over cassatie en reductie, zie Hoofdstuk II, over het ontslag van de overgenomen troepen, Hoofdstuk VI. (3) Res. R. v. St. 28, 31 Augustus, 6, 20, 23 September, 14, 17, 23, 25 October, 15, 29, 30 November, 4, 28 December 1697.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 150