138 't Zou echter nog geruimen tijd duren, alvorens weder korpsen mariniers in 't leven werden geroepen (1). Op 30 Juli 1697 verliet een ,,groote Moscovische Ambassade met een „suitte van omtrent hondert persoonen" Berlijn voor een reis naar de Republiek. De Raad van State vroeg bij petitie van '20 Augustus een som van 100.000 tot dekking van de eerste onkosten voor de ambassade „waar onder sig personen bevonden van een „ongewoone distinctie". Een tweede petitie van 110.000 volgde op 19 Juli van het volgende jaar. Na afloop van een bezoek te Amsterdam, waar de burgemeester Nicolaas Witsen de gasten ontving, kwam het gezelschap te 's-Gravenhage, waar het op 5 October door Hunne Hoog Mogenden in plechtige zitting werd verwelkomd. Deze mochten zich verheugen in een geschenk van 15 tim- mersabels9 aangeboden namens „Zyne Zaarsche Majesteyt", 2 namens ieder der drie heeren ambassadeurs, te weten „Frans Jacobowits De „ïort, generaal en admiraal en stedehouder van Nowogrod, Tiieodor „Alexewits Golowien generaal en krygscommissaris en stedehouder „van Siberië, Procopley Bocdanowits Wosticetsin, Doenmy Diaack „(ofte geheijmen Raadt) en stedehouder van Boeckhoff (Bokkenhof)". Later gaven Hunne Hoog Mogenden te verstaan, dat toekomstige gezant schappen uit de geschenken en de eerbewijzen in verschillende plaatsen voor hen geen gevolgtrekkingen mochten maken „als gedaen werdende „alleen met reflexie op de tegenwoordigheyt van den groten heer Zaar „ende grootvorst van Muscovien, die zelfs in persoon, hoewel incognito „by de voorschreve ambassade present was geweest" (2). Peter I, geboren 11 Juni 1672, had in 1689 het bewind aanvaard. Onderwezen in de krijgskunst door Frans le Fort, die in Spaanschen en in Staatschen dienst was geweest, schiep de czaar een leger naar Westersche begrippen, loen Le Iort in Maart 1698 te Moskou overleed, bewees de czaar zijn groote droefheid en erkentelijkheid door aan den plechtigen uitvaart, zelf met de piek in de hand deel te nemen. Voor zijn leger betrok hij uit de Republiek snaphanen en musketten van den Amsterdamschen koopman Aernout van Uchelen en een groote hoeveelheid zwavel van Cornelis Hobbe. Als voorbereiding tot het scheppen eener vloot, achtte Peter het noodig om in Nederland en Engeland als een gewoon werkman den scheepsbouw aan te leeren. De onder-equipagemeester Cornelis Cruys van de admiraliteit van Amsterdam kreeg een aanstelling als admiraal en directeur-generaal van het Russische zeewezen. De hervor mingen verwierven in Rusland geenszins algemeene waardeering, ge tuige de opstand der keizerlijke lijfwacht van de Strelitzen, die tijdens des czaren afwezigheid alles in oud-Russischen geest trachtten te herstellen. (1) Res. S.G. 5 Januari, 3 October, 12, 19 November, Seer. Res. S.G. 8 Januari, 23 Septem ber, Seer. Res. H. 16 Maart, Res. II. 17, 21 December, S.G. Lias loopende del. 13 December 1697. Zie Aanteekening N° 30. (2) Res. S.G. 3 Juli, 8, 15, 19 Augustus, 21 September, 5 October, Res. R. v. St 9 20 Augustus 1697, Secr. Ros. S.G. 19 Juli 1698.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 152