139 Hun poging werd door Patrick Leopold Gordon van Achlairiescastle grondig in bloed gesmoord. Deze, in 1661 in Eussischen dienst getreden Schot, had medegewerkt tot Peter's verheffing en in 1696 bij Azof het leger ter overwinning aangevoerd, waaraan ook tal van Nederlandsche officieren hadden deelgenomen (1). K. DE STAATSCHE BAEBIEEE-TROEPEN. DE EXPEDITION- NAIRE TROEPEN VAN 1688 WEDER INGELIJFD. SECOURS NAAR HOLSTEIN. Nadat de volgens de bepalingen van het vredesverdrag door Frankrijk terug te geven vestingen waren ontruimd, kwamen of bleven 22 Staatsche regimenten, te zamen met 236 compagnieën in bezetting te Luxemburg, Aarlen, landen, Charleroi, Namen, Bergen, Kortrijk, Ath, Nieuwpoort en Oudenaerde. Elk regiment vormde een met geschut voorzien bataljon. Hunne Hoog Mogenden meenden met deze opstelling een barrière op te richten, die mogelijk toekomstige Fransche aanvallen zou kunnen weer staan, de achterwaarts gelegen vestingen op eigen grondgebied vormden een tweede linie, waarin sterke garnizoenen werden gelegd, vooral te Maastricht. Keurvorst Maximiliaan Emanuel van Beieren, gouverneur der Spaansche Nederlanden, beschouwde daarentegen de Staatsche be zetting als een tijdelijke maatregel in afwachting van haar aflossing door Spaansche troepen. Wel is waar telde deze macht 18 regimenten infanterie, 14 regimenten cavalerie en dragonders, samen 16072 man „du moins „suivant les chiffres officiels", maar de soldaten werden slecht betaald, met hoogstens het derde deel van de toekomende soldijde ruiters waren zelfs gedwongen door struikrooverij in hun onderhoud te voorzien. In Mei 1698 nam Isidore de la Cueba y Benavides, markies van Bedmar en Assentar, het legerbevel over van prins Karel Hendrik van Lotha- ringen-Vaudemont, die het gouvernement van Milaan aanvaardde als opvolger van Diego Felipe de Guzman, markies van Leganés; op 4 Juli 1/00 overleed de Spaansche generaal der cavalerie Joachim Ernst, broeder van den Staatschen veldmaarschalk hertog Hans Adolf van Holstein-Ploen (2). Te Kortrijk lag het Staatsche regiment van St. Amant met keur vorstelijk-Beiersche troepen; 't waren laatstgenoemden die „niet alleenigh „den rangh boven die van hare Hoogh Mog. pretendeerden, maar ook „altoos de hooftwacht door de haren wilden beset houden" een geval, dat zich ook elders kon voordoen „op pretext dat de voorschreve Beyersche „Irouppen niet als Churfurstelyck, maar in Spaansche besoldinge zijnde, (1) Res. S.G. 2, 4 Juli 1691; Eur. Mercurius 1699. Zie Aanteekening N° 31 (2) Res. R. v. St. 3 October 1697, 3 Januari 1698.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 153