149 regiment van Frederik Christiaan van Reede, baron van Aghrim, sergeant-majoor Nicolaas Libuston. (Libonton.) dragonder-regiment van Daniel Wolf van Dopff. infanterie: regiment van prins Antonie Gunther van Holstein-Beck; regiment van Steven van Welderen; luitenant-kolonel Louis de Buissonnet, sergeant-majoor Maximiliaan Wynand van Re- nesse; regiment van Johan Rabo van Keppel; regiment van Hercules Capol; luitenant-kolonel Coenraet Bely de Belfort; bij een gehouden monstering bleken daarbij eenige van Denemarken overgekomen Duitschers aanwezig te zijn. Verder gingen medeeen luitenant van de provoost-generaal, een scherp rechter, 4 trawanten en 3 predikanten. Elk regiment infanterie moest 2 kleine veldstukken van 3 ïi met bespanning medevoeren, meerendeels geleend van de Deventersche Magistraat; elke musketier en dragonder kregen „een pont pulver en loot en lonten nae advenant". Ter goedmaking van de kosten leverde de Raad van State een petitie van 65.000 in. Godert van Reede, graaf van Athlone, generaal der cavalerie, was gemachtigd om het secours te laten afmarcheeren „niettegenstaende eenige „difficulteyten die haar door delay ofte refus omtrent de passagie soude „mogen ontmoeten". Dit kon verwacht worden van twee tegenstanders van den keurvorst van Hannover, die vergunning tot den marscli over hun grondgebied moesten geven: den bisschop van Munster en den keurvorst van Brandenburg; weigerde laatstgenoemde dan kon hij be dreigd worden door den schijn aan te nemen eener bezetting van het openliggende land van Cleve. De regeering van Lingen kreeg opdracht te zorgen voor het slaan van bruggen over de Vecht, op kosten van de Republiek, benevens om het secours op zijn marsch door het graafschap te voorzien van brood, fourage en wagens, op kosten van den soldaat (1). Engeland en de Republiek verwittigden koning Frederik IV omtrent de redenen van het zenden eener vloot, waarop de koning de bemiddeling van Frankrijk aannam. De Fransche ambassadeur Noël de Bouton, heer van Chamilly, de welbekende verdediger van Grave in 1674, liet den vlootvoogd weten, dat dientengevolge een wapenstilstand was inge treden, doch Rooke kon dezen geenszins aannemen: hij zou de lastgeving opvolgen van de „hoge heeren garandeurs" totdat een nader bevel van hunne ministers door hem was ontvangen. De Britsch-Nederlandsche vloot vereenigde zich bij Landscrona met de Zweedsche, terwijl bet land- secours zich te Altona bij het geallieerde leger voegde; aldaar bevonden zich thans 37 eskadrons en 26 bataljons, te zamen ongeveer 20000 man. In 't begin van Juli betrok het leger een kampement bij Oldesloe, ge legen op een Duitsche mijl van het grondgebied van hertog .Tohan Adolf (1) Seer. Res. S.G. 20, 30 April, 15, 26, 28 Mei, 17 Juli, Res. R. v. St. 21 April, 27 Mei, 2, 22, 28 Juni, 25 Juli, 29 October, 10 November, Uitg. br. 25, 27 Mei, Ing. Miss. 16 Juli 1700.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 163