351
L. DE SPAANSCHE ERFENIS. VERLIES VAN DE BARRIÈRE.
DE REPUBLIEK STELT ZICH „IN POSTUYR VAN DEFENSIE".
GROOT VERBOND TUSSCHEN KEIZER LEOPOLD, GROOT-
BRITTANNIË EN DE REPUBLIEK
Sinds lang maakten de kans op een kinderloos overlijden van den Spaan-
schen koning Karel II en de onzekerheid, wie hem in zijn uitgebreid
gebied zou opvolgen, de zorgen uit van de groote mogendheden, waarbij
destijds ook de Republiek der Vereenigde Nederlanden mocht gerekend
worden (1). Ongetwijfeld zou de erfenis rechtmatig aan den dauphin
Lodewijk toekomen, ware ze niet door zijn moeder Maria Teresia,
bij haar huwelijk met Lodewijk XIV, op plechtige wijze aan het Oosten-
rij ksche Huis overgedragen.
In het begin van den negenjarigen oorlog beloofden dan ook de voor
naamste leden van het Groote Verbond hunne medewerking om keizer
Leopold I in zijne aanspraken te ondersteunen. Doch op het einde van
den oorlog waren de inzichten betreffende het behoud van het staat
kundig evenwicht belangrijk gewijzigd. Lodewijk XIV, steeds bedacht
op machtsuitbreiding, was wegens een uitgeputte schatkist buiten staat
om deze door de wapenen te verkrijgen. Hij beproefde nu „pour prevenir
„les malheurs que le triste evenement de la mort du Roi Catholique sans
„enfans pourait produire" Willem III over te halen tot een overeenkomst
betreffende de verdeeling van de Spaansche Monarchie. Zonder mede
weten van keizer Leopold sloten Frankrijk, Groot-Brittannië en de
Republiek op 11 October 1698 een verdeelingsverdrag, hetwelk Napels,
Sicilië en Guipuscoa toedacht aan den dauphin, Milaan aan den 18-jarigen
Karel van Oostenrijk, Spanje en de andere deelen aan den 6-jarigen
keurprins Jozef Ferdinand van Beieren. De koning van Spanje,
ontstemd over een tijdens zijn leven uitgemaakte verdeeling, kantte
zich tegen elke versnippering en wenschte den keurprins tot eenigen
erfgenaam, die evenwel, nog vóór de toewijzing, op 6 Februari 1699
overleed; ware deze tijdig uitgevoerd, dan had keurvorst Maximiliaan II
Emanuel als erfgenaam van zijn zoon kunnen optreden: thans vervielen
de rechten van de Beiersche prinsen en gingen de aanspraken uitsluitend
aan den dauphin en den keizer over (2).
Tijdens de onderhandelingen over een nieuw verdeelingsverdrag,
kwamen de geschillen wegens de regeling der nieuwe grenzen, volgens de
bepalingen van den Rijswijkscben vrede, hier en daar tot uitbarsting.
In Juli vielen Keur-paltsche troepen in Spaanscli Gelder en plunderden
enkele dorpen bij Venlo. Nog vóór de overdracht lieten de Franschen
in het hun toegewezen gebied versterkingen aanbrengen. Op 4 December
1699 sloten Frankrijk en de Spaansche Nederlanden te Rijssel een tractaat
aangaande de nieuwe grensscheiding.
(1) Een stamlijst der aanspraak makende vorsten is opgenomen in Bijlage lil.
(2) Seer. Res. S.G. 19 September, 10 November, Seer. Res. H. 12, 18 September, 9, 21
October 1 98.