152
Het tweede verdeelingsverdrag werd 13 Maart 1700 te Londen gesloten
tusschen Frankrijk en Engeland, op 25 Maart te 's-Gravenhage tusschen
Frankrijk en de Republiek. Men bestemde voor den dauphin: Napels
en Sicilië, de Spaansche bezittingen aan de Toskaansche kust met bij
liggende eilanden, de stad Finale, de Baskische provincie Guipuzcoa,
de hertogdommen Lotharingen en Bar, met uitzondering van het graaf
schap Bitsch; voor prins Karel Hendrik van Lotharingen-Yaudemont
het graafschap Litsch; voor aartshertog Karel de Spaansche en andere
koninkrijken, eilanden, staten, landen en plaatsen, met uitzondering van
het hertogdom Milaan, hetwelk als vergoeding zou dienen voor hertog
Leopold Jozef van Lotharingen. Deze was zijn in 1690 overleden vader
Karel IV Leopold opgevolgd, doch pas 1697 in 't bezit van het hertog
dom Lotharingen hersteldhij was gehuwd met Elisabeth Charlotte,
dochter van Lodewijk's broeder Filips van Orleans. De keizer, aan
wien de nieuwe verdeeling was medegedeeld door Mr. Jacob Hop, achtte
de beschikking over een nalatenschap onbetamelijk, zoolang Spanje's
koning nog hopen mocht „nasaten te verwekken"; hij zond echter eenige
troepen naar Italië, ter verzekering aldaar van de Spaansche bezittingen.
V elhaast viel Karel II van Spanje in een zware ziekte. Aangezien
Lodewijk XIV, als de koning mocht bezwijken, terstond het den dauphin
toegewezen deel in bezit zou nemen, bezwoer hij den keizer het verdee
lingsverdrag ter voorkoming van oorlog aan te nemen. Had de keizer
toegestemd, dan ware wellicht geen oorlog uitgebroken, die elf jaren
Westelijk Europa zou beroeren (1).
Karel II stierf 1 November 1700 zonder „nasaten", doch nalatende
een hem waarschijnlijk afgedwongen, op 2 October onderteekend testa
ment, hetwelk de geheele Spaansche monarchie toewees aan den in 1683
geboren Filips van Anjou. Het Engelsche parlement toonde zich aan
vankelijk onverschillig voor den gang van zaken. Voor 't oogenblik
heerschte in het eilandenrijk een geest van vooringenomenheid tegen
de vreemdelingen, geenszins gericht tegen den koning, wel tegen zijn
overzeesche landgenooten. Waren de Nederlandsche korpsen reeds uit
Britschen dienst ontslagen, thans verklaarde een wet 's konings schen
kingen van Iersche kroondomeinen aan lieden van vreemde nationaliteit
voor onwettig: Godard van Reede-Ginkel en Henry de Massue,
markies van Ituvigny, zagen de door hen behaalde overwinningen slechts
beloond met de bloote graventitels van Athlone en Galway. Buiten
werking bleef voorloopig de afspraak om „in cas van oppositie" de uit
voering van het tweede verdeelingsverdrag te bevorderen door de samen
voeging van 15 schepen van oorlog, bemand met 12000 man landtroepen.
Keizer Leopold koesterde het voornemen om de belangen van zijn
Huis krachtdadig te bevorderen30000 man keizerlijke troepen onder
(1) beer. Res. S.G. 25 Maart, 6 Mei, 24, 26 Augustus, 13, 15 October, 15 November 1700.