170
der approches (Balthasar Hasard) en 4 ingenieurs; tot de artillerie:
een directeur (Boudewyn van de Werff) met 2 conducteurs, een lui
tenant (Sebastiaan Glabbeeck) met 6 konstabels, aanvulling van
kanonniers en handlangers uit den troep; voorts een predikant, een zieken
trooster, een doctor (Adrianus Overschie), een apotheker (Jonathan
Wildeman) en een schrijver. Bovendien gingen mede 50 gereformeerde
officieren op dubbele soldatengage en een premie van 50, benevens een
zeker aantal volontairs tegen 3 daggeld. Aangewezen troepen:
regiment mariniers van generaal-majoor de Sparre, met Gilles de
Mauregnault, commandeur van Sluis, als luitenant-kolonel, Aernout
van Citters, commandeur van Sas van Gent, als majoor; als kapitein
was ingedeeld Philip de Vassy, commandeur van Axel;
regiment mariniers van Philippe de St. Amant, met Boudewyn
Moulard als luitenant-kolonel, Zacharias Cabeljau als majoor, beiden
op aanstelling van den generaal-majoor;
regiment mariniers van Court Jan van Swansbel;
regiment infanterie van Daniel de Tassin de Torsay, onder bevel
van luitenant-kolonel Johan de Becheval;
regiment infanterie van brigadier J.W. van Pallandt.
De Staten van Zeeland wisten Hunne Hoog Mogenden te overtuigen,
dat de provincie „in dese tytsgelegentheijt niet meerder van militie ont
bloot konde werden", met gevolg dat het 2e bataljon van het regiment
van Sparre vervangen werd door het regiment van Karel Lindebohm,
onder bevel van luitenant-kolonel Daniel Cuyck van Meteren. Elke
soldaat ontving een uitrusting ter waarde van 10, bestaande uit een
hangmat, een rok, een hemd, een paar kousen en een paar schoenen. Het
materieel bevatte 10 korte veldstukken van 3 elk met 100 gezwinde
schoten, 80 Friesche ruiters, 5000 geprepareerde handgranaten, pionier
gereedschap, enz. Hoewel vele soldaten vóór de inscheping deserteerden,
was er te weinig scheepsruimtevooral de admiraliteit van Friesland
wees meer mannen aan, dan met mogelijkheid op hare schepen kon ge
borgen worden; voor het regiment Lindebohm waren te Hellevoetsluis
drie schepen beschikbaar, die „maar de helft van de vier compagnien
„konde logeren, ende de andere twee haer maer moesten houden op 't
„verdeck, by nacht, dagh, storm en onweer, dat de voorsz. militie inal-
„kanderen verpackte, verstonck ende verstinkte, dat daar door verscheyde
„soldaten airede waren gestorven, ende nog sieck, ende te bedugten
„stond dat de voorz. geheele militie soude werden aengestoocken ende
„geruineert" (1).
De schepen moesten in de Wielingen bijeen komen en zich bij Spithead
aansluiten bij de Britsche vloot onder George Rooke, ten einde geza
menlijk de Fransche en Spaansche vloten te bestoken. Verschillende
omstandigheden vormden een beletsel dat alles „tydig genoeg in gereed-
(1) Res. R. v. St. 4, 9, 10, 20 Maart, 19, 20, 22, 29 April, 18. 27 Mei, Res. S.G. 18, 27, 28
April, 1 Mei, 16 Juni, 8 Juli 1702.