171
„heit zou komen"; zoo werd de inscheping vertraagd omdat Athlone,
bij nadering der Franschen aan den Neder-Rijn, genoodzaakt was bij
Nijmegen een sterke macht te verzamelen; voorts was de admiraliteit
van Zeeland met „de gantsche equipage nog soo achterlijck, dat daerop geen
„reflexie was te maken om met die van de andere collegien gelyck te
„kunnen zee kiezen", terwijl bij die van Friesland „het geheel mancqueerde
„by faute van consent". Doch ook de Britten waren geenszins op tijd
gereed. Pas op 23 Mei konden de eerste bevelen voor de inscheping worden
uitgegeven (1).
Op Schooneveld (een bank ten Westen van Walcheren) verzamelde
de vice-admiraal Geleyn Evertsen bij zijn admiraalschip „De Eerste
„Edele" een afzonderlijk eskader van oorlogsschepen, waaronder een
groot getal zoogenaamde konvooiers, dienende ter bescherming van han
del, scheepvaart en visscherij in de Noordzee, en tot beveiliging der
kusten van af de Wielingen verder noordwaarts. Om te voorkomen dat
de schepen „niet weder reis op reis veroverd werden bij gebrek van be-
„quaame musquettiers", lag 't in de bedoeling om daarop twee regimenten
landmilitie in te schepen, hetwelk onuitgevoerd bleef, hoofdzakelijk toe
te schrijven aan het overlijden op 27 April van den zoo gevaarlijken en
gevreesden Jan Bart. Een tweede zelfstandig eskader, onder kapitein
Barent Martensse Boom, hielp met de forten Lillo en Liefkenshoek
tot het, volgens het vredestractaat van 1648, voor Antwerpen gesloten
houden der Schelde (2).
N. DOOD VAN WILLEM III. REGEERINGSVERANDERING.
VOORTZETTING VAN KRIJGSTOERUSTING.
OORLOGSVERKLARINGEN.
Bij een rijtoer op 4 Maart in het park van Hampton Court struikelde
het door koning Willem bereden paard over een molshoop; de koning
viel en had het ongeluk „het sleutelbeen aan de rechterzijde twee vinger
„breet van het schouderblat te breecken" (3). Voor een gezond mensch
behoefde zulks weinig zorgen te baren, voor den koning was dit anders:
zijn uitgeput lichaam was daar geenszins tegen bestand. Op 19 Maart
ontsliep de vorst te Kensington, in het bijzijn van zijne getrouwe vrienden
Hendrik van Nassau-Ouwerkerk, Hans Willem Bentinck, graaf
van Portland en Arnold Joost van Keppel, graaf van Albemarle. Op
24 April geschiedde de bijzetting van het lijk in de abdij van Westminster.
's Konings schoonzuster Anna, echtgenoote van prins George van
Denemarken, beklom den Britschen troon. Marinus Vrijbergen,
(1) Seer. Res. S.G. 13 April, 4, 6 Mei, Res. S.G. 27 April, 23, 26 Mei, Res. R. v. St. 8 Juni,
Adviesen 3 Juni 170*2.
(2) Res. R. v. St. 15 April, 26 Mei, Res. S.G. 29 April, 24 Mei, Seer. Res. S.G. 1 Mei 1702.
(3) Res. S.G. 11 Maart 1702.