moest worden uitgesteld tengevolge van de gebeurtenissen in Ierland (1). De verheffing van den stadhouder en zijne gemalin tot koning en konin gin van een machtig rijk verwekte uitbundige vreugde in de Republiek; te 's Gravenhage hadden schitterende feesten plaats. De Staten van Holland besloten den Prins voortaan te zullen betitelen als „Willem „Hendrick, bij den gratie Gods koning van Engelandt, Vranckrijck; „Schotland en Yrland, Prince van Orange en Nassau, Gouverneur, „Erfstadhouder, Capitein-Generael en Admirael van Holland, Zeeland „en West-Vriesland". Prins Hendrik Casimir ging zijn gelukwenschen persoonlijk in Engeland aanbieden, terwijl de Staten-Generaaï met hetzelfde doel vijf gedeputeerden zonden, die tevens Engeland zouden trachten te bewegen tot een oorlogsverklaring aan Erankrijk. Als eerste gezant van de nieuwe Engelsche regeering trad, op Thomas Herbert, graaf van Pembroke en Montgomery, dien Hunne Hoog Mogenden op 9 Juli in audiëntie ontvingen (2). Dat de zaken in de Republiek zich ontwikkelden naar de inzichten van den afwezigen Oranjevorst, was vooral te danken aan het beleid van Holland's raadpensionaris Anthony Heinsius. Zijn voorganger, Caspar Eagel stierf op 15 December 1688 en was voorloopig opgevolgd door Michiel ten Hove, raad en pensionaris van Haarlem, die op 24 Maart 1689 overleed. Heinsius, pensionaris van Delft, op 29 Maart door de Staten van Holland met de waarneming belast, aanvaardde den 27sten Mei voorgoed de betrekking. Reeds de overtocht van den prins van Oranje naar Engeland gaf aan Lodewijk XIV voldoende aanleiding om het zwaard te trekken. Nadat hij op 24 September 1688 den oorlog aan het Duitsche Rijk en aan paus Innocentius XI had verklaard, volgde op 26 November zijn oorlogs verklaring aan de Republiek, onder voorwendsel zonder daarbij van de verleende hulp aan den prins van Oranje te gewagen van hare buitengewone wervingen en krijgstoerustingen (3). Prins Willem drong bij Hunne Hoogmogenden sterk aan op het zoo spoedig mogelijk wereld kundig maken van de oorlogsverklaring, doch zijne afwezigheid vertraagde de openbaarmaking. Aangezien voor betaling der oorlogskosten bijna uitsluitend op Holland viel te rekenen, noodigden Hunne Hoog Mogenden de Staten dier provincie uit om zich over „het arresteren ende publiceren „van de declaratie" te willen verklaren. Overeenkomstig Holland's voor stellen verklaarde de Republiek op 9 Maart den oorlog aan Frankrijk, waarbij als redenen werden opgegeven: de voortdurende verkrachting van gesloten verdragen, de belemmering van handel en scheepvaart door het nemen van schepen en goederen, zelfs door het aantasten van oorlogsschepen, de wreede geloofsvervolging, waaraan ook in Frankrijk wonende onderdanen der Republiek waren blootgesteld, voorts nog tal 4 (1) Zie Aanteekening N° 2.. (2) Res. S.G. 8 April, 9 Mei, 4, 13 Juni, 5, 9 Juli, Res. H.25 Juni, 13 Juli 1689. l'ó) Zie Aanteekening N° 3.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 18