5 van ongerechtigheden, laatstelijk ondervonden door dat de koning kon goedkeuren om „door desselfs Troupes verscheyde Dorpen onder het „gebiedt vanden Staet te doen uytplunderen en verbranden, voor dat de „publicatie van Declaratie van Oorlogh was geschiedt" (1). Keizer Leopold I had de Fransche oorlogsverklaring in Februari met de zijne beantwoord. Het langdurig wachten was veroorzaakt door den oorlog van het Duitsche Rijk tegen de Turken. Op last van den minister van oorlog Francois Michel le Tellier, Markies van Louvois, begonnen de Franschen hunne gruweldaden met de volkomen verwoesting der grenslanden en het vermoorden der bevolking. Een vreeselijk lot viel ten deel aan Heidelberg (Januari), Mannheim (Maart), Spiers (April), Worms (Mei). Onderwijl verklaarde Frankrijk op 15 April den oorlog aan Spanje, op 19 Mei door dit Rijk beantwoord: op 17 Mei volgde die van Engeland aan Frankrijk, op 25 Juni van Frankrijk wederkeerig aan Engeland. Op 24 Augustus sloten Groot-Brittannië en de Republiek een verdrag tot het doen blokkeeren van de Fransche kusten door hunne vereenigde vloten (2). Toen de handel daardoor nadeelige gevolgen ondervond, konden ernstige moeilijkheden met Zweden, en vooral met Denemarken, niet uitblijven (3). Willem III verdedigde de vrijheid van geheel Europa tegen de heersch- zucht van Lodewijk XIV. De stichting van het Groote Verbond, waarvan hij de ziel uitmaakte, waarin hij alle tegenstanders van Frankrijk wenschte op te nemen, zonder voorloopig persoonlijk toe te treden, bewees zijn be leid als groot staatsman. De grondslag vormde het op 12 Mei 1689 te Weenen tusschen den keizer en de Republiek tot stand gekomen verdrag, waarbij men zich verbond om slechts vrede te zullen sluiten naar de beginselen van de vroegere met Frankrijk gesloten vredesverdragen; Hunne Hoog Mogenden beloofden tevens om, bij kinderloos overlijden van koning Karel II van Spanje, zijn nalatenschap aan het Huis van Oostenrijk te verzekeren. In den loop der jaren 1689 en 1690 traden vele Duitsche vorsten en kreitsen, Engeland, Spanje en Savoie tot het Groote Verbond toe; koning Willem III op 20 December van eerstgenoemd jaar. Zweden en Denemarken konden, ten gevolge van de Deensch- Holsteinsche geschillen, aan de uitnoodiging om tot het groote Verbond toe te treden voorloopig geen gevolg geven (4). Gelijk reeds is opgemerkt, waren de Franschen reeds vóór hunne oorlogsverklaring begonnen met plundering en brandstichting, minder om veroveringen te maken dan wel om de bevolking door vreesaanjaging (1) Seer. Res. S.G. 3 Februari, Res. S.G. 12 Februari, 7-9 Maart, Res.H. 5 Maart, G.P.B. IV 196 dd. 9 Maart 1689. (2) Seer. Res. S.G. 27 Januari 1690. (3) G.P.B. IV 1345 dd. 30 Juni 1691: Conventie Denemarken-Engeland-Republiek ,,voor de Vaert en Commercie van de Deensche schepen en onderdanen op Vranckrijck" daarmede waren de „differenten geadjusteert" (Seer. Res. S.G. 30 Juli 1691). (4) Seer. Res. S.G. 15 Februari, 15 April, 31 Mei, 16 Juni, 24 September, Res. S.G. 12 Maart, 23, 26 Juli, 24 September, 18 October 1689. Zie Aanteekening N° 4.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 19