188
„opgevolgd is, en dewijle geduyrende desen oorlog so te water als te lande
„veel canon weggeraekt, geconsumeert of onbruykbaar geworden is, ende
„in de aenstaende Campagne ende Equipage goede quantiteyt word gere-
„quireert, ingevalle enig goed succes vande crijgsoperatien word verwagt"
moest zoo spoedig doenlijk over contanten beschikt kunnen worden, mede
noodig voor de aanschaffing van affuiten, lepels, wisschers, aanzetters en
dergelijke, zonder welke een kanon niet te gebruiken viel. Aan de desbetref
fende aanvragen van 1666 ad 40.000, van 1689 ad 60.000 was door
slechts enkele provinciën gevolg gegeven, zoodat de Raad verplicht was,
een afzonderlijke petitie tot aankoop in te dienen, hetgeen dd. 15 Au
gustus 1693 geschiedde.
Summa grossa 828.997-4-2 687.126-8-8 ==£1.511.123-12-10.
De Staten van Gelderland spraken bij hunne consent-verleening de ver
wachting uit „dat de provinciën, die niet of niet nae behooren hebben ge-
recruteert, „off door een separate cassatie of conniventie den krijgsmagt
van den Staat hebben verswackt off heele compagnien of een gedeelte
„van dien ongeworven gelaten, het profijt van dien effective ende in baren
„gelde ten comptoire generaal mogen uytkeeren, en voor het toecomende
„de compagnien te brengen tot soodanigh getal van manschap als volgens
„den staat van oorlogh werd gerequireert", onder bedreiging dat zij anders
inhoudingen op sommige posten zouden ten uitvoer brengen. Den zin sloeg
voornamelijk op Friesland en Groningen, doch ook Utrecht maakte zich
schuldig door de weigering om 2 compagnieën van de repartitie van Hol
land over te nemen, die zeker verloopen waren, indien Holland niet voor-
loopig in het onderhoud had voorzien (1).
Staten van oorlog voor 1694
De petitie van 15 October 1693 bepleitte: „den Staat deser Landen
„heeft in den tegenwoordigen toestand van saecken meerder volck van
„oorlog nodig, om door middel van een rigoureuse tegenweer te geraeken
„tot een gewenschten uytslag van desen luctueusen oorlog".
De militie, omschreven op de twee staten van oorlog, moest derhalve
gehandhaafd blijven, de compagnieën voltallig, met vertrouwen dat op de
soldij-betaling zoodanige goede orde wierde gesteld „dat aan de officieren
„geen voet gegeven, of veeleer de noot opgelegt worde om haar compag-
„nien niet soo compleet, gewapent en gemonteert te houden als volgens
„d'ordre van 't land behoord". De vermeerdering betrof 4 regimenten
„Walen en eenige Cellsche troepen, die Spanje onmachtig was om te be
talen. Uit vrees dat de Franschen de beste der afgedankte Spaansche
troepen tot zich zouden trekken, verzekerde de Republiek zich van 3 regi
menten te paard ad 6- en 1 regiment dragonders van 8 compagnieën. In
1691 waren Cellsche troepen (14 compagnieën ruiters, 2- dragonders en
15- te voet) in Spaanschen dienst getreden, onder waarborg van de Repu-
(1) Res. S.G. 6, 16, 24 Januari 1693.