195 macht aan deze zijde niet zoo groot was geweest om daarmede een be langrijk voordeel te kunnen behalen. Hoewel de kans op vrede eer toe dan af scheen te nemen, zoo bestond „geen gereder middel om so heilsaam een „werk te veragteren dan op de hoop van vrede sorgeloos te worden". De Raad moest wederom klagen over de voldoening der gedragen consenten, zoowel betreffende den staat van oorlog als op de extra ordinaris petitiën. Er bestonden compagnieën waarbij de zesde man ontbrak, hetgeen een verlies beteekende van „duizende koppen op het geheel". Wat te zeggen van de provinciën, die de daaruit voortvloeiende voordeelen weigerden te storten in de gemeene kas? Begrijpelijkerwijs dreigden de benadeelde pro vinciën zich zelf recht te verschaffen door inhouding van penningen be stemd voor andere zaken. De Raad drong bij de provinciën aan a. op de handhaving der sterkte van de militie te voet en te paard vol gens de beide staten van oorlog, zoo mede om haar op de gezette tijden ten volle te betalen b. op de afbetaling van alle loopende consenten, wilde men niet het crediet van het land in de waagschaal stellen. De post voor de oude en verminkte soldaten was verhoogd met 4.166- 13-4 per loopende maand of 50.000 in 't jaar, op grond dat hun aantal „so seer gegroeid is sedert dezen oorlog", Welke post vooral niet voor an dere doeleinden mocht gebezigd worden. Ter bevordering van de werving der nieuwe Zwitsers ter repartitie van Friesland, was een der compagnieën uit den staat gelicht en de 8 overige compagnieën elke met 20 man ver hoogd. 't Was verder noodzakelijk gebleken om de compagnie fusiliers van kapitein Philip Jacob, tot dusverre uit de legerlasten betaald, op den staat van oorlog te brengen (1). Summa grossa =£849.669-8-0 -f 1.111.750-14-3 1.961.420-2-3. Reeds op 26 October verscheen het consent van Holland, vergezeld van een krachtige aanbeveling aan de bondgenooten: „De geruchten van vrede, spruytende „uyt de onderhandelingen, dewelke daarover eenigen tijt zijn gehouden, op vele gemoederen gaff een soodanige impressie, als off' de „vrede seker was, ende van nu aff aan daar op staat gemaakt, ende daar naar Mesures genomen konden werden". De gedeputeerden van Holland waren geenszins van meening „dat men door hope van zoodanigen A^rede, „sig in slaap zoude laten wiegenende verzuymen de middelen dewelke tot „continuatie van den oorlog Averden vereyscht ende verAvaarlosen den tijt, „die tot het bereijden van deselve noodigh is" als „geen vrede zal kunnen „worden gemaakt, ofte gemaakt werdende, wel moeten Averden aange komen op soodanige conditiën als den vijandt sal willen voorschrijven, „en die gevaarlijker als den oorlog selffs sullen wesen: Dat derhalve om „tot een goede vrede te geraken, de heeren staten hare principalen gemeynt „hadden, dat de efforten tot het voortsetten van den oorlogh veel eerder „verdubbelt, als daarin vermindert behoorde te werden". Holland consen- (1) Compagnie van Philip Jacob, zie bladzijde 91.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 209