197 De vrecle gesloten zijnde, gaf Willem III kennis dat de gewone militie in 1689 in Engelschen dienst en betaling overgegaan, daaronder 8 regi menten Engelschen en 3 regimenten Schotten, op den staat van oorlog voor 1698 zou gebracht worden; alleen de gardes du corps, de regimenten gardes te paard, dragonders en te voet bleven voorloopig in Engelschen dienst. Daarentegen zou de militie verminderd worden tot op het gelijk aantal compagnieën, met dezelfde sterkte, als vóór den oorlog, met uit zondering van de compagnieën, die ter vervanging van de garde-korpsen ten laste van den koning bleven. De gedurende den oorlog aangenomen 9000 Zwitsers ..luyden vande gereformeerde religie en waarop men sig verlaaten kan", werden teruggebracht tot 6000 man, hunne soldijen ad 13-10 tot 13, het aantal plaatsen van gratificatie van 27 tot 25. De traktementen van de kolonels, luitenant-kolonels en majoors kwam weder op voet van vrede: van de kolonels van 300 op 200, van de luitenant kolonels van 100 op 80, van de majoors op 60. De adjudanten, kwar tiermeesters, chirurgijns en provoosten kregen ontslag, zoomede de guides, de handlangers van de artillerie, de extra-ordinaris vuurwerkers en de be dienden van den provoost-generaal. Van de mineurs bleven 1 luitenant en 10 Mineurs in dienst voor het toezicht op de mijnen in de frontieren. De cavalerie-regimenten kwamen weder van meerdere op 3 compagnieën ad 47 paarden, behalve de Friesche gardes du corps, die op 80, en de compag- nie-colonelle van den stadhouder, die op 52 paarden werden gesteld (1). Rekening of „Sommier vande ingrediënten van den staat van oorlog voor 1698 (2) De summa grossa van den ordinaris staat voor 1697 beliep£849.669-8- 0. Gaan af: compagnie gardes du corps. 4.894- 7-4 Gardes te paard11.855-15-5 Gardes te voet33.379-10-4 Gardes-dragonders17.086- 1-0 vermindering van officierspaarden onder de compagnieën, regimentsstaven, enz. 24.979-10-4 traktement van veldmaarschalk Hans Adolf van Holstein-Ploen1.666-13-4 pensioen van den gezwindschieter wijlen kapitein Johan Sijgers 100- 0-0 de helft der dubbele interest van „113.951-11 suppletoir tot de recruteering van het jaar 1695 379-17-0 de helft der vierdubbele interest van 16.500 voor Zweden110- 0-0 Suppletoire geldpost464-12-1 94.916-6-10. Blijft £754.753-1- 2. (1) Res. S.G. 29 October 1697. (2) Res. R. v. St. 7, 8,, 11 November, Ui tg. br. 27 December 1697.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 211