■205 Samen 68.095-4. tiermeester ad £250, Charles de la Bussière ad £250. De post van 90.000 kon dientengevolge verminderd worden met 30.000, benevens 975 we gens overlijden. Een der officieren, de baron de Mallarague, formeerde voor Polen uit Fransche vluchtelingen een „Compagnie Grand Musquet- taires" van 75 man, waarmede hij in Juli uit Amsterdam naar Dantzig zeilde (1). b. Ingevolge de beslissing van het Parlement bleven 's konings garde korpsen tot 4 Maart 1699 in betaling van Engeland. Verder moesten zij tot 31 December door de provinciën betaald worden van de profijten, ver kregen door de cassatie en reductie van "25 April 1698, hetgeen op zeer gebrekkige wijze geschiedde. De betaling volgens staat van oorlog beliep ten 42 dagen de gardes du corpsad 12.125-15" de gardes te paard14.454-15 de gardes te voet38.498- 5 de compagnie kadetten3.016- 9^ Dit bedrag was te vinden bij afdanking van 2 regimenten 12 compagnieën Schotten (Ferguson en Strathnaver)18.381-11-8 de regimentsstaven dier regimenten938-19-2 regiment dragonders van Dopff verminderd tot 440 hoofden1.920 5 man per 1'2 compagnieën dragonders756 4 30 Schotten1.561- 3-4 4 531 te voet26.019 4 86 te paard9.632 5 regimenten van 12 compagnieën teruggebracht op 10 compagnieën8.820 68.028-14-2 (2). c. Acht predikanten in plaats van zes bij de Staatsche Militie in de Spaansche Nederlanden. d. Verhooging met 1000 van het pensioen voor den hertog van Tre- mouille (3), ingevolge resolutie van 13 Juni. e. Verhooging met 20.000 van de post voor de appointé's, volgens het voorstel van Friesland, als gevolg van „door groot getal van militie het- „welcke den Staat gedurende den laesten oorlogh in het getal van ruyters „en soldaten, die door quetsure, ouderdom en andersinds in den dienst „waren onbequaem geworden om langer te dienen, zoo zeer was aange- „groeyt" (4). (1) Res. R. v. St. 12 Maart, Res. S.G. 21 Juli 1699. Charles de la Bussière was een edelman uyt Laegpoitou, om de religie in Vranckrijck gevangen geweest zijnde, ende van ,,daer ontkomen". Officieren van het Poolsche korps klaagden later bij Hunne Hoog Mogen- den over wanbetaling (Res. S.G. 3 Februari 1702). (2) Res. S.G. 25 April, Res. R. v. St. 25 April, 19 November 1699. (3) Zie Aanteekening N° 39. (4) Res. S.G. 6 October 1699.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 219