208 wijzen der compagnieën van het regiment Haersolte en van liet trakte ment van kolonel Reynhard. Groningen behield het eenmaal ingenomen standpunt (1). Een opmerking van Friesland over verkeerdelijk ingevulde officiers namen, verklaarde de Raad van State „dat principalijck daeraff voorkomt, „dat versscheyde officieren versuymen de eed ter behoorlycken tijd af te „leggen, off dat deselve succederen in de plaats van sodanige officieren „die in het geheel geen eed gedaan hebben, en daerom niet bekend zijn op „den staat van oorlog, 't geen veroorsaekt dat men niet kan weten in „wiens plaats men haar successeurs moet stellen" (2). Staten van oorlog voor 1701 De ordinaris staat van oorlog voor 1701 bevatte dezelfde troepenindee- ling als de vorige, evenzeer de sterkte. De pensioenen voor gereformeerde officieren (3) ondergingen een vermindering: voor ritmeester van 1000 en voor kapitein van 600 gebracht op 500, voor luitenant te paard van 500 en voor luitenant te voet van 350 op 300de besparing diende voor onderhoud van anderen, die tot dusverre niet op de lijst konden voor komen. De generale petitie van 25 October 1700 wees op de vele tekortkomin gen van de bondgenooten en de noodlottige gevolgen, die daaruit voort sproten „De inegualiteit in het dragen van de lasten moeten noodwendig „luxeren en mettertijd in strucken breeken den band van eenigbeid, de „voorname sterckte van den Staat Men heeft de sorg voor de saaken „van de zee sien jaar op jaar van de hand wijsen door provinciën die soo „weynig konden twyffelen aan de noodwendigheydt van het in zee bren- „gen van een vloot, soo lang den oorlog duurde, dat se sig boven anderen „verlegen getoondt hebben wanneer maar vyandelijcke commissie-vaar- „ders, men swijg van vlooten, gesien syn op de kustenSyne Majes- „teyt van Groot-Brittannien en den Raad van Staate weten wel dat de „provinciën jaarlijks een vrij consent hebben op den staat van oorlog, „maar om hier niet te inquireren boe ver het oordeel van de meerderheydt „behoordt te gelden onder vrunden en bondgenooten, in een saak waer in „geen particuliere interesten te passé koomen maar alleen de gemeene „veiligheijdt van allen". Dringend zij aanbevolen „Eerstelyck dat de Bond genooten gelieven dog met meerder harmonie en met meerder onderlinge „toegerustheidt, te delibereren over de groote saecken van het Land, en „wel te besinnen dat sy samen maer een lichaam maecken, dat niet door „de particuliere belangen en insigten van yder Lidt, maar door bet ge- „meen interest van allen moet geregeert, en als bezield werden; of anders (1) Res. Friesl. 21 Februari, 13 Juli, Res. S.G. 12 Maart, 29 April, 13 Mei, 29 Juli, 28 October, Seer. Res. S.G. 10 April, 16 Juli, Res. R. v. St. 24 Juni 1700, Res. S.G. 8 Juli 1701. (2) Res. R. v. St. 15 September 1700. (3) Res. R. v. St. 1 December 1699; vergelijk bladzijde 206.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 222