225 was door de Keur-Keulsche regeering al 14 maanden in arrest gehouden, zonder dat met de berechtiging zijner zaak een aanvang was gemaakt (1). f. Muziek Tijdens het koningschap van Willem III kwamen bij het staatsolie leger noch muzikanten, noch paukers, pypers en regiments-tamboers of tamboer majoors officieel op de staten van oorlog voor. Daarentegen wel bij Zekere subsidie-troepen, die sedert 1688 bij capitulatie in dienst waren getreden. Zoo behoorden hoboïsten bij de regimentsstaven van de Hessen-Kasselsche en Hannoversche korpsen. De hobo was en bleef het voornaamste muziekinstrument; alle muzi kanten, onverschillig welk instrument zij bespeelden, voerden tot 1795 den naam van hoboist (2). De Staatstrompetters ontvingen in 1700 „een nieuwe livreyrok, vest, broek, kousen, hoed en degen, midsgaders tot de trompet een met goud „beschilderd vaan en een bandelier" (3). (1) R. v. St. Ing. Miss. 25 Mei, Res. S.G. 21 December 1691. (2) Vergelijk ..Marschen en marschmuziek in het Nederlandsche leger der achttiende eeuw", door J. W. Enschedé. (3) Res. R.v.St. 19 Mei, 15 Juli 1700.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 239