A. OVERZICHT. Tegen het einde van 1688 telde de Staatsolie cavalerie 74 compagnieën met 5766 paarden f Wurtemberg 18 1296 aan subsidie- J Keur-Brandenburg .12 672 troepen van 1 Hessen-Kassei 10 600 C Cell en Wolffenbuttel 8 400 Samen 122 compagnieën met 8784 paarden Met prins Willem III van Oranje vertrokken naar Engeland: zijne gardes du corps; het regiment gardes te paard en 40 compagnieën. Van de laatste soort keerden 13 compagnieën begin 1689 in het vaderland, terug; alle overige korpsen kwamen in dienst en betaling van Engeland (1). De recruteering van 22 paarden per compagnie kon op de in Engelschen dienst overgegane korpsen niet worden toegepast. Daarentegen kregen de compagnieën van 47 paarden een vermeerdering van 5 paarden (2 voor den ritmeester, 2 voor den luitenant, 1 voor den kornet) en kwamen dus op 52. De extra staat van oorlog van 1689 bevatte bovendien, behalve de subsidie-troepen: 3 compagnieën van vorst George Frederik van Waldeck, een regiment carabiniers van 6-, benevens 50 andere compag nieën, bestemd om de regimenten op 6 compagnieën te brengen. (1) Deel VI, bladzijden 225. Zie Aanteekening N° 46.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 257