251 De '2 nieuwe compagnieën van 58 ruiters op Friesland waren bestemd tot vermeerdering der Friesche Gardes du Corps. Hoewel de Staten dier provincie bij resolutie van 8 Maart 1702 verklaarden, dat zulks ten uit voer was gebracht, bleek dit later geenszins te zijn geschied (7). Na overlijden des konings en na de oorlogverklaring verscheen nog een 2e extra-ordinaris staat van oorlog, welke op 1 Januari 1708 moest ingaan, derhalve tot een volgend tijdperk behoorde. Daarop kwamen voor Pruisen 6 x 80, Hessen-Kassei 6 x 72, Munster 6 x 79, te samen 18 compagnieën met 1386 paarden. Betalingslij sten van 1 Januari 1702 (G.P.B. V bladz. 123.) 2 2 1702 ordinaris staat van oorlog Extra ordinaris staat van oorlog Repartitie recruteering nieuwe compagnieën Gelderland Holland Zeeland Utrecht Friesland Overijssel Overijssel Drente 6 x 68(1), 5 x 57(2), 1 x 216(3), 3 x 49 50 x 49 6 x 49 3x49 1 x 126(4), 1 X 54(5), 1 X 57(2), 9 x 49 3x49 4 x 49 1 x 49 6 x 12(1), 3 x 16 55 x 16 6 x 16 3 x 16 11 X 16 3 x 16 4 x 15 1 x 16 3 x 14 1 x 147(6), 3 x 72(2), 31 x 64 6 x 64 3 x 64 2x58, 13x64 3 x 64 6 x 64 1 x 64 94 compagnieën 5017 1444 extra-ordinaris staat van oorlog r Cell Hannover j Keurpalts L Denen 6461 paarden 12 x 78 936 paarden 12 x 78 936 I 24 x 62 1488 24 x 79 1896 72 compagnieën 4703 paarden 94 6461 72 5256 Samen 238 compagnieën 16420 paarden 1 ritmeester 4 luitenants 1 kornet 2 kwartiermeesters 4 sergeanten 4 tamboers 1 schrijver 1 ritmeester 1 luitenant 1 kornet 1 kwartiermeester 2 trompetters 1 schrijver met 6 paarden 400 Grenadiers te paard. 16 3 4 4 4 1 paard 720 I 145 I 17 officieren met 42 paarden 1773 140 X 105 ruiters 105 2940 228 112 28, 122 hoofden met 147 paarden 4713 Karabiniers. met 6 paarden 400" 4 3 1 paard 180 145 70 70 28 7 officieren met 18 paarden 893 55 ruiters „55 1552 62 hoofden met 73 paarden 2445 Gewone compagnieën 7 officieren met 18 paarden 893 47 ruiters 47 1328 j 54 hoofden met 65 paarden 2221 (l)-(5) als voren. (6) Grenadiers te paard. (7) Vergelijk bladz. 2X5.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 265