'252 Twee nieuwe ruitersoorten deden intrede bij het wapen: de karabiniers en de grenadiers te paard. De karabiniers, waarschijnlijk bewapend met getrokken karabijnen, verrichtten hun dienst, evenals de dragonders, zoowel te paard als te voet, doch werden tot de gewone ruiterij gerekend (1). In 1701 breidde het korps zich uit tot 9 compagnieën, terwijl de grenadiers te paard een tiende compagnie vormden, samen ter sterkte van bijna vier gewone regimenten. De grenadiers te paard, ook „handgranadiers" genaamd, waren voorzien van een tasch met handgranaten, waarvan zij zich wel meestal te voet bediend zullen hebben. In 1690 verschenen aan den Rijn voor de eerste maal Huzaren. Een afdeeling van 600 man overviel in den nacht van 23 op 24 Juli een partij Eransche ruiters. Tot teken van overwinning, gelijk deze volkeren seer woest en baldadig zijn, wierden ettelijke Fransche hoofden op stangen,, „gesteecken binnen Mentz gebracht. De Hussaaren dragen knevels, die „zo lang zijn, dat ze genoegsaam op de borst hangen; hebben maer een „lok of kuif op 't hoofd, gebruiken geen mantel, bovenrok noch hembd, „maar alleen een wambuis en bovenbroek. Om hun hals hebben ze een „schaapsvel hangen, waarmede zij aan de kant, daar de wind is, het „ligchaam bedekken. De meesten zyn gelaarsd met bloote beenen. Sy „geeven, noch verzoeken geen quartier; konnen wel met de sabel omgaan, „maar zyn slechte schutters, en vreezen het schieten van de vyanden. „Op hun mutsen dragen de gemeenen Haene- en de bevelhebbers Arendts- „vederen. In den aanval van den strijd roepen zij Houssa Housz, waar „van zy den naam van Hussaaren bekomen hebben". In 1695 berichtte de hertog van Holstein-Ploen, dat „twintig hussaren enigen tijd uit „Duidsland gekoomen en door syn Furstelycke Doorluchtigheid gesonden „na Maseik by desselfs regiment dragonders, daar S.F.D. se als nog uit „sijn eige beurs onderhoud, om te beletten datse niet overloopen na den „vijand: sullende, nu Syne Majesteyt overkomt, deselve in dienst ge houden of ontslagen worden." De Raad van State bezorgde hen voor- loopig fourage ten koste van het land. Koning Willem benoemde Jean Baptiste le Gros, luitenant der dragonders, tot kapitein eener compagnie huzaren; waarvan gedurende het beleg van Namen de generaals herhaal delijk gebruik maakten. Wanbetaling leidde tot een kortstondig bestaan; een verzoek van den commandant om betaling van achterstand, beant woordde de Raad, dat daarin niet kon getreden worden (2). Bij de ruiterij verdween allengs de ijzeren wapenrusting. In 1693 bestelde kolonel Johan de Huybert „10 schootvrye harnassen met Het bedrag voor de ruiters (karabimers en gewone compagnieën) vermeerderd met 12 voor 3 korporaals, verder inhouding voor gereformeerde officieren als voren. Geen verandering in de traktementen bij de regimentsstaven. (1) Ros. R. v. St. 30 November 1699. De Engelsche kolonel Hugh Wyndham ontving t& Gent 300 karabijnen met getrokken loopen, 6 snaphanen en 6 paar pistolen. Zie Aan tee kening No 47. (2) Europische Mercurius 1690, Res. R. v. St. 29 Maart 1695, 16 October 1699.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 266