•253 „hare casquetten" voor zijn regiment te Maastricht, waarschijnlijk alleen bestemd voor de officieren, want dezen bleven zich daarvan bedienen (1). In 1690 bestond de uitrusting van een ruiter uit (2) „Een paerdt op het minst 52 ryxdaelders, maekt130 „onkosten van transport en verteringen7-10 „sadel, halsters, stegelriemen, hoofd- en staartgestel„19- „stangen, teugels en pockels3-10 „carabynriem met de haeck3- „portepee met de gesp en het stricken2-10 „scabrack en holstercappen6- „carabijn en pistolen17-10 „een degen3-3 „een paer laersen13- „rock, mantel met al syn toebehooren en maecken38- „eenhoet2-10 „een paer hartlere hantschoenen1-10 „een swarte das>t 1-16 „een scharp2- „een tent voor 4 ruyters cost 12. Voor i/4 part3- £253-19". In de opgave ontbreekt het ondergoed en, ondermeer, de onmisbare bovenbroek: wellicht dat de keuze van stof en kleur aan den ruiter was overgelaten. In 1701 ontving het regiment gardes te paard lederen cami- solen, geschenk van den koning, die bij zijn overlijden nog niet betaald waren; de schuld bedroeg 12.656-19 (3). B. REGIMENTSVERBAND (4). Na aftrek van de gardes du corps, het regiment gardes te paard (6 com- pagniën) en 9 regimenten van 3 compagnieën, die in Engelschen dienst en betaling waren overgegaan, bestond het wapen hier te lande uit 5 regimenten met 13 compagnieën, die in 1689 uit Engeland waren terug gekeerd, de gardes du corps van prins Hendrik Casimir en 8 regimenten met 25 compagnieën, zoodat in het aantal compagnieën per regiment geen gelijkheid bestond. Het regiment van kolonel Nicolaas van der Duyn, heer van Rijswijk, telde zelfs slechts een enkele compagnie. De vermeerdering in genoemd jaar met 53 compagnieën, waarvan 3 voor den vorst van Waldeck, gaf aan Hunne Hoog Mogenden aanleiding (1) Res. S.G. 7 Maart 1693. (2) Aanteekening van 20 Augustus 1690. (3) Res. R. v. St. 22 December 1702. (4) De subsidie-korpsen blijven buiten beschouwing.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 267