'254 tot de volgende bepalingen. De regimenten hier te lande moesten gebracht worden op 6 compagnieën, en wel door versterking van het regiment van den kolonel van dee Duyn met 5 dat van kolonel Frederik van den Bosch met '2 alle andere regimenten met 3 compagnieën; de generaals Montpouillan, Flodrof en Wassenaar van Obdam zouden elk 6 compagnieën op de been brengen, waarvan 3 - om te dienen ter versterking van hun eigen regiment in Engeland zijnde en „de andere „drie om by de andere Begimenten in Engelandt sijnde gevoeght te „werden als deselve wederom gecomen sullen sijn, ende dat middelerwijl „de voorschreve ses compagnieën bij de voorschreve collonels sullen „werden gecommandeertdat bij de voorschreve ses ende drie compag- „nien respective gesamentlyck uytmakende drie en veertigh compagnien, „nogh drie van de resterende op de been gebraght sullen werden bij de „provintie van Yrieslandt, ende een bij de provintie van Stadt ende „Lande; ende dat tot het op de been brengen van de resterende drie „compagnien door den heere furst van Waldeck de nodige ordre sal werden „gestelt" (1). De weldra gevolgde vermeerdering met 14 compagnieën maakte 't mogelijk om gedurende den oorlog elk regiment uit minstens 6 compag nieën of 2 eskadrons van 3 compagnieën te doen bestaan, een toestand, welke met het herstel van vrede ophield, toen de extra staat van oorlog verviel. Door terugkeer van de korpsen uit Engeland en den overgang van enkele op den ordinaris staat van oorlog, bestond het wapen voortaan uit a. De gardes du corps van den koning en het regiment gardes te paard, in 1699 uit Engelschen dienst wedergekeerd. b. De gardes du corps van wijlen prins Hendrik Casimir en 13 regimenten c. De 9 regimenten, in 1697 uit Engelschen dienst ontslagen. d. Het regiment karabiniers, 2 regimenten Wurtembergers, zoomede die van Chauvirey en Grisperre. De kansen op weder uitbreken van oorlog gaven voldoende aanleiding om het wapen te vermeerderen met 7*2 nieuwe compagnieën, ten einde de regimenten zoo veel mogelijk op 6 compagnieën of 2 eskadrons te brengen. Het aantal compagnieën liep daarbij zeer uiteen, zoo als blijkt uit de volgende opgave, waarin de nummering en benamingen overeenstemmen met de genealogie der korpsen; zoo telde het regiment no. 23 niet minder dan 11 compagnieën, die echter niet alle in wezen waren; het regiment no. 9 bestond slechts uit een enkele compagnie. De aanvulling volgens den 2den extra staat van oorlog van 1701 ver viel door die van den extra staat van 1702. (1) Res. S.G. 1 Januari 1689

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 268