256
C. GENEALOGIE DER KORPSEN.
a. De 25 oude regimenten.
Repartitie van Gelderland.
Nó. 1. (Deel VI No. 1).
Kolonels.
Smds 1683. Frederik Willem baron de Heyden; 1 Juli 1690 gesneuveld
bij Fleurus.
Comm. 16 October 1690, sinds 23 September. Hendrik van Ittersum
tot Nieuwenhuys, heer van Leeuwenberg, te voren kolonel-com-
mandant van No. 9, 1691 generaal-mjaoor, 1694 luitenant-generaal.
Comm. 12 November 1696, sinds 4 September. Frederik Christiaan van
Reede baron van Aughrim, te voren majoor van No. 21G. 20 Octo
ber 1668; O. 15 Augustus 1719.
Majoors.
Smds 1681. Zeno Diederik van Tengnagel, heer van Gellicum; 1690
over naar No. 15.
Comm. 1 Juni 1690, sinds 23 April. Hendrik van Bossenhoven.
Comm. 12 Januari 1695, sinds 20 September 1694. Jan Hendrik baron
van Isendoorn, heer van den Cannenburg; 1696 over naar No. 21.
Comm. 17 December 1696, sinds 12 October. Nicolaas Libouton.
Comm. 10 Juni 1701. Johan Willem Vincent baron van Wittenhorst (1).
Repartitie van Holland.
No. 2. (Deel VI. No. 2) Regiment gardes te paard
1688-1699 in dienst van Engeland
De officieren bekleeden lioogere rangen overeenkomstig
de bepalingen van 1684.
Kolonels.
Smds 1674. Hans Willem Bentinck, generaal-majoor, 1689 graaf van
Portland, 1691 luitenant-generaal; G. 3 Maart 1651: O. 3 Novem
ber 1709.
Comm. 14 September 1701, sinds 7 Augustus. Henry de Massue, markies
van Ruvignygraaf van Galway, luitenant-generaal op Engelsche
commissie (2); G. 9 April 1648; O. 3 September 1720.
oure VAN Thielen. 9 Januari ]697- Het re»iment gecommandeerd door ritmeester Johan
(2). Zie Aanteekening* N° 41.